Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
ergens blijven plekken
zie ook vastpekken
WNT: In Z.-Nederl. hetzelfde als: pik aan zijn broek (of gat) hebben. Ergens blijven plakken, niet van zijn stoel kunnen opstaan, niet van heengaan weten.
Die Jef heeft precies pek aan zijn gat. Die wilt maar niet naar huis gaan. Nog 1 kort natje en gedaan ermee he sjoe.
ergens blijven plekken
zie ook vastplekken
Die Jef heeft precies pek aan zijn gat. Die wilt maar niet naar huis gaan. Nog 1 kort natje en gedaan ermee he sjoe.
insmeren met pek
WNT: pekken > pikken: met pik besmeren, om iets waterdicht te maken.
- Het pekken van biervaten dient zoowel om de verdamping tegen te gaan, als om het bier grootere duurzaamheid te geven, winkler prins, Encyclop.? 13, 498 a.
De onderkant van witgekalkte huizen, zo’n halve meter, werd vroeger ingesmeerd met pek om te beschermen tegen vocht.
Een lek in de goot werd ook met een dikke laag ingepekt.
hard werken, zwoegen
WNT: Oneigenlijk, met verzwegen object. Hard werken. Gewestelijk, b.v. in Antwerpen.
- Ik heb mogen pekken om in tijds gedaan te krijgen, schuerm. (1865-1870) (ook corn.-vervl.).
Gepekt dat ik gedaan heb, in 2 uur tijd heel het huis gekuist (kuisen).
insmeren met pek
De onderkant van witgekalkte huizen, zo’n halve meter, werd vroeger ingesmeerd met pek om te beschermen tegen vocht.
Een lek in de goot werd ook met een dikke laag ingepekt.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.