Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
de kleine zelfstandige
zie ook uitbaten, uitbaatster
vgl de grote mannen
Voor de kleine uitbater is het moeilijk knokken tegenover de uitbaters van een grote supermarkt of een winkelketen.
De kleine uitbaters. (West-Vlaming 31 Mei 1930; WNT).
de kleine zelfstandige
zie ook uitbaten, uitbaatster
vgl de grote mannen
Voor de kleine uitbater is het moeilijk knokken tegenover de uitbaters van een grote supermarkt of een winkelketen.
De kleine uitbaters. (West-Vlaming 31 Mei 1930; WNT).
exploitant, manager
eigenaar
zie ook uitbaatster, uitbater, de kleine ~
In Belgisch-Nederlands is uitbater neutraal, in Nederland wordt het alleen gebruikt om een ironiserend of soortgelijk effect teweeg te brengen. (vrt taal.net)
WNT: Uitbater, exploitant; ook: eigenaar. Alleen in Vl.-Belg.
De rol van de zaaluitbater als actor bij het ontwikkelen van een feest- en fuifbeleid is in het verleden misschien wel verwaarloosd.
exploitant, manager
eigenaar
zie ook uitbaatster
In Belgisch-Nederlands is uitbater neutraal, in Nederland wordt het alleen gebruikt om een ironiserend of soortgelijk effect teweeg te brengen. (vrt taal.net)
WNT: Uitbater, exploitant; ook: eigenaar. Alleen in Vl.-Belg.
De rol van de zaaluitbater als actor bij het ontwikkelen van een feest- en fuifbeleid is in het verleden misschien wel verwaarloosd.
exploitante, manager
eigenares
zie uitbater
De overvaller richtte het wapen op een van de uitbaatsters en eiste het geld van de kassa.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
