Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. losbol, lichtjes op zijn kop gevallen niet ernstig te nemen persoon
2. kwibus, kwiet, kwiebel
soms ook bistenkwiebel
1. Zie die kwistenbiebel daar nu eens bezig! Hij is bezig de straat proper te maken met handborstel en vuilblik.
2. Hela kwistenbiebel, ge houdt het schilderij op zijne kop!
flemen, lief komen doen om iets te bekomen,
Kom nog e keer keppen bie mien voa da je weggoat.
(Kom me nog eens knuffelen voor je vertrekt).
Meest geprefereerde kind van iemand (ouders, leraar,…)
zie ook: kakkelatje, flebbeke, fleppeke, bebbeke, keppesleppe
vgl keppemaken, keppemaker, keppen
Jantje is het keppekindje van zijn mama, zo’n lief baaske!
lief, goedlachs kleintje, bemind meisje
Lief en koddig klein meisje.
dim.: treezebeezeke
Term veelal gebruikt door sommige grootvaders
wordt ook als koosnaampje gebruikt,
of als bijnaam voor iemand die bv. Thérèse heet
ook treesebeze, trezebeesje of treesje
“Oh, mijn treezebeezeke toch, kom hier, ge moet nie sckreemen”
Treesje (=Thérèse) komt ook.
Kom hier treesebeeze (schatje of bv. ook een schattig kind) dat ik je een knuffel kan geven.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
