Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vier= vuur
1. vierwerk: vuurwerk
2. steek het vier maar aan: steek de kachel/haard maar aan
3. met ’t vier in zijn gat is hij vertrokken: met veel
enthousiasme, veel haast is hij weg.
4. het vier: kookfornuis.
ook in prov. Antwerpen
1. Het vierwerk was adembenemend mooi op oudjaar.
2. Mijn echtgenoot stak gisteren het vier an, het was gezellig bij de houtstove.
3. Mijn zonen gingen oudjaar vieren in Gent, ze vertrokken met ’t vier in hun gat.
4. Mijn moeder liet het vier aanstaan, alles is aangebrand.
in het kwaad slagen, koudvuur of gangreen krijgen
zie ook kwaad, in het ~ slaan
uitspraak in sommige regio’s: in het vier slagen
Die plek op uw been ziet zo rood en is zo dik. Ontsmet het maar rap voordat het in ’t vuur slaagt.
in het kwaad slagen, koudvuur of gangreen krijgen
zie ook kwaad, in het ~ slaan
uitspraak in sommige regio’s: in het vier slagen
Die plek op uw been ziet zo rood en is zo dik. Ontsmet het maar gauw voordat het in ’t vuur slaagt.
Ruzie stoken, meestal op achterbakse wijze.
Zie ook vuurkestook doen
VD2014 online: gewestelijk
Het liefste wat hij doet is kwaad vuur stoken. Bij de ene zegt hij zus en bij de ander zo en achteraf heeft iedereen ambras.
zie kloot, iemand een ~ afdraaien, kloot, iemand een ~ aftrekken
qua betekenis idem maar misschien nog pijnlijker, wie zal het zeggen!
Ze hebben hem ne farme kloot “afgepitst”. (Gargamelius)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.