Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    sparrijder
    (de ~ (m.), ~s)

    bijnaam voor de inwoners van Nijlen

    In vroegere tijden was er in Nijlen een roversbende genesteld, een afdeling van de beruchte bokkenrijders (bockeriejers). Ze randden dagelijks reizigers aan met ongeziene methoden; ze bonden de voeten bijeen en hingen hen omgekeerd met het hoofd naar beneden aan een dennenspar. Het geld dat ze bijhadden rolden uit hun zakken en zo hadden de rovers het maar voor het rapen. Op deze manier konden de rovers beweren dat ze niemand iets ontnomen hadden. Ze hadden het geld enkel gevonden en opgeraapt. Vandaar kregen de Nijlenaars de bijnaam ‘de Sparrijders’.
    Minder bekend is dat ze ook Royeurs worden genoemd. (toeristische info Nijlen)

    Tot mijn 7 jaar heb ik in Nijlen gewoond en was dus ooit een Sparrijder of Royeur geweest.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 29 Sep 2014 23:05
    1 reactie(s)

    bockeriejers
    (de ~ [m] ~s)

    Bokkenrijders: De eerste vermelding van de term Bokkenrijders (oude spelling “Bockereyders”) komt uit het boekwerk: Oorzaeke, bewys en ondekkinge van een goddelooze, bezwoorne bende nagtdieven en knevelaers binnen de Landen van Overmaeze en aenpalende landstreeken. (ongedeeld Limburg in de 18e eeuw) bron: Wikipedia

    vgl sparrijder

    es kèndj loesterde veer gaer noa verhoale euver de Bockeriejers / als kind luisterden we graag naar verhalen over de Bokkenrijders

    Provincie Limburg
    Bewerking door fansy op 29 Sep 2014 22:57
    0 reactie(s)

    sparrijder
    (de ~ (m.), ~s)

    bijnaam voor de inwoners van Nijlen

    In vroegere tijden was er in Nijlen een roversbende genesteld, een afdeling van de beruchte bokkenrijders (bockeriejers). Ze randden dagelijks reizigers aan met ongeziene methoden; ze bonden de voeten bijeen en hingen hen omgekeerd met het hoofd naar beneden aan een dennenspar. Het geld dat ze bijhadden rolden uit hun zakken en zo hadden de rovers het maar voor het rapen. Op deze manier konden de rovers beweren dat ze niemand iets ontnomen hadden. Ze hadden het geld enkel gevonden en opgeraapt. Vandaar kregen de Nijlenaars de bijnaam ‘de Sparrijders’.
    Minder bekend is dat ze ook Royeurs worden genoemd.

    Tot mijn 7 jaar heb ik in Nijlen gewoond en was dus ooit een Sparrijder of Royeur geweest.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 29 Sep 2014 22:56
    1 reactie(s)

    sparrijder
    (de ~ (m.), ~s)

    bijnaam voor de inwoners van Nijlen

    In vroegere tijden was er in Nijlen een roversbende genesteld, een afdeling van de beruchte bokkenrijders. Ze randden dagelijks reizigers aan met ongeziene methoden; ze bonden de voeten bijeen en hingen hen omgekeerd met het hoofd naar beneden aan een dennenspar. Het geld dat ze bijhadden rolden uit hun zakken en zo hadden de rovers het maar voor het rapen. Op deze manier konden de rovers beweren dat ze niemand iets ontnomen hadden. Ze hadden het geld enkel gevonden en opgeraapt. Vandaar kregen de Nijlenaars de bijnaam ‘de Sparrijders’.
    Minder bekend is dat ze ook Royeurs worden genoemd.

    Tot mijn 7 jaar heb ik in Nijlen gewoond en was dus ooit een Sparrijder of Royeur geweest.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 29 Sep 2014 21:10
    1 reactie(s)

    zjelap
    (de ~ (m.), geen mv.)

    jelap: de meest gekende is gemaakt van rode bessensap of van sap van diverse rode vruchten. Het is helder van kleur en niet troebel. Het sap wordt aangedikt met suiker en gelatine, vandaar de gelatineachtige structuur.
    Het is een armemensen vruchtenconfituur (arme-mensen-kost), waarvan men de stukjes vruchten niet kan zien.

    jelap: contaminatie van gelatine-sap of van gelei-sap
    uitspraak: zje-làp, klemtoon op 2°deel.

    Oorsprong: Julep (16de E): geneeskunde
    sap van fruit op basis van rozenwater, geconserveerd met suiker: een soort drinkbare fruit- of kruidensiroop.
    Een zoete drank van verschillende bereiding, voorheen, als koeldrank (om de koorts te laten zakken en om aan te sterken), aan zieken, ongestelden of herstellenden toegediend.
    Dokters die enkel medicatie voorschrijven op basis van siroop of suikerwater, noemt men julepdokters.

    WNT: Hd. julep, van fr. julep, dat zelf van arabisch-perzischen oorsprong is.
    vb.:
    - Noch willic ordoneren conserven jelepten Tjeghens de ghesontheyt … Sonderlynghe als de maghe verlast es (Dryakelprouver) (1528)
    - Eerst moet men een julep nemen, sulcks als hier nae volcht, ald., Vlaanderen/Brabant/Limburg, (1546)

    Niet te verwarren met jalap/jalappe: laxeermiddel (sinds 17de E gekend gebruik) genoemd naar Xalapa in Mexico, de plaats waar de harsplant groeit.

    Tussen 2 maaltijden, of om ’s nachts niet wakker te worden van den honger, kregen we ’s avonds nog “nen bo mé zjelap”.

    Gebruikt door ons moe: voor we gingen slapen kregen we nog “nen bo mé zjelap”.

    Gisteren heb ik zjelap gemaakt van het helder sap van rabarber en appel; bangelijk lekker!

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 29 Sep 2014 16:47
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.