Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
applaus geven, in de handen klappen
VD2014 online: gewestelijk
Toen de Willem gedaan had met zingen, bleven ze maar plakken en bis roepen. Van pure schaamte of contentement heeft hij nog 2 liedjes gezongen.
Er begon enen voorzichtig te plakken en heel de zaal viel in (de hele zaal applaudisseerde mee).
De meester plakte in zijn handen en iedereen werd stil.
bepleisteren van muren, bezetten en plafonneren
NL: stuken, stukadoren (zie reactie)
zn. (beroep): plakker
Nadat het huis winddicht was gemaakt, moesten de muren worden geplakt.
- iemand plakken = niet opdagen, laten zitten, laten wachten
- in de steek laten, iemand een blauwtje laten lopen
- het uitmaken (tussen koppels)
VD2014 online: gewestelijk in de steek laten, laten zitten, vooral van een geliefde
Hij heeft me twee keren geplakt. Toen heb ik hem het plaksel gegeven.
fineren, houtwerk met fineer kleven
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Die tafel is al zo oud dat de stukjes fineer loskomen. Binnenkort gaan we de tafel eens terug helemaal plakken.
Dat kastje bestaat uit geplakt hout.
Het oude houten speelkaartendoosje is geplakt en heeft een mooie tekening van verschillende kleurenfineer.
1. iets kleven met lijm of plakband, alsook behangen
VD: met een kleefstof op iets anders bevestigen
behang op de muur plakken
2. blijven plakken, ergens langer blijven dan voorzien
VD: (figuurlijk) (m.n. van bezoekers) ergens blijven plakken
er langer blijven dan de bedoeling was
1. We moeten de slaapkamer nog plakken.
2. We zijn blijven plakken, het was 2 uur toen we thuis waren!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.