Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    bakkesgekret
    (bw)

    1) mondplager, te weinig of een klein stuk eten
    2) een amuse-geule, een hapje

    regio Herenthout

    1) ‘Is da al vlowa da kik kraag? Das echt bakkesgekrèt!’
    Kan ik misschien wat meer vlaai krijgen? Dit is toch echt wel weinig, dit plaagt mijn mond…

    2) Dat bakkesgekret waar ze mee rond komen op de receptie, dat is begot lekker.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 19 Sep 2014 03:55
    0 reactie(s)

    rinkaaneen
    (bw.)

    voortdurend, herhaaldelijk, aaneensluitend, opeenvolgend
    ringaaneen, aaneen, aanaavende

    uitspraak: /rink on ie .en/ [r??k?ni?n]

    ook in de prov. Antwerpen

    Ik heb mij miskocht aan m’n wasmachine, ze is rinkonieën kapot.

    Eet die snoepjes nu niet rinkaaneen op. Laat nog wat over voor morgen.

    Regio Hageland
    Bewerking door fansy op 19 Sep 2014 03:54
    6 reactie(s)

    hond, voor de ~ zijn kloten
    (uitdr.)

    voor niets

    regio: Herenthout

    Nu regent dat weer. Dus heb ik te straks voor de hond zijn kloten de planten water gegeven.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 19 Sep 2014 03:51
    0 reactie(s)

    jannestreken
    (altijd meervoud)

    pronkerige hoogachtige manieren
    jannestreken hebben ( het tegengestelde van nederigheid)
    = veel noten op zijn balk hebben

    zie ook streken

    Ziet hem daar gaan met zijn jannestreken. Hij zou beter een toontje lager zingen.

    Doe eens normaal en laat die jannestreken is achterwege.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 19 Sep 2014 03:48
    0 reactie(s)

    fontonten
    (de~, (v.), meerv.)

    complimenten hebben, veel tralala hebben, allures hebben
    irritante, vervelende zaken

    ook fantonten

    < Frans fontage, een bepaald kapsel met linten en strikken, genoemd naar Mlle de Fontages, een maitresse van Lodewijk XIV, die het eens bij opstekende wind droeg. (A. Weijnen)

    In het woordenboek van Cornelissen-Vervliet (1899-1906):
    FONTONTEN, znw., v., mrv.
    Overdreven versiersels, lintjes en strikjes. “As ik in oe’ plaats was, ik dee’ die fontonten van me’ kleed.”
    Uitvindsels, beuzelarijen, leugens, belachelijke streken, onredelijke handelingen.“Hij komt hier altijd mè’ fontonten af.”

    Die vent heeft nogal nen hoop fontonten bij; nen dikke nek dat die heeft.

    Muttek tot daa kome?! Me die fontonte altaa…
    Als je nu niet gaat luisteren, dan zwaait er wat! Altijd datzelfde onnodige, kinderachtige gedoe…

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 19 Sep 2014 03:45
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.