Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
doodgraag, dolgraag
zie ook doodgeren
variant: doodgeire, doodgeern, doodgeerne
WNT: Doodgaarne:
alleen in Z.-Ndl. en voornamelijk in de verbinding: iemand doodgaarne zien.
Ze ziet haar kindjes en haar ventje doodgaarne.
Het meisje en die jongen zien mekaar doodgaarne.
dolgraag
zie ook doodgaarne
ook in de Kempen
Prov. Antwerpen: doodgeire
Die jonge moeder ziet haar kindje doodgeren.
- lompe, onhandige kerel, iemand waar ge niets mee kunt aanvangen
- slordige vent
zie ook Jef
Mijne gebuur is eigenlijk een grote voddejef. Zijn ruiten kuist (kuisen) m met 3 cm water en een schotelvod.
De voddejef, hij is zo rijk dan de zee diep is en toch draagt em nog altijd van die lodders aan zijn gat.
De man van mijn vriendin doet meer kapot in huis dan dat hij iets fatsoenlijks maakt. Al ‘n chance dat mijne man niet zo’ne voddejef is.
eigennaam voor alle mannen en jongens, in combinatie met een bn. dat een pejoratieve of ironische betekenis geeft, als men ze terecht wil wijzen, zoals:
vuile Jef, luie Jef, smerige Jef, kwaaie Jef,…
zie ook voddejef
uitspraak: zjef
Seg Jef, zoudt ge uw koffieplekken es ni opkuisen.
Da vuil Jefke van hier neffe kapt (kappen) zijne keukenafval buiten in het midden van zijn terras onder zijn livingraam op nen hoop, ipv dat sito presto in de groene bak (bak, groene ~) te doen.
leugen, roddelpraat, kwakkel, zever
zie ook beuzelen, beuzel, beuzelaar
Die beuzelpraat over wat ze in de boekskes schrijven, gelooft ge nu toch zelf niet?
Met 1 april vertellen we al eens beuzelpraatjes om mensen beet te nemen. “Aprilvis”! roepen we dan.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.