Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vallen
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
vergelijk ineenstuiken, opstuiken, stuiken, er henne ~
Woordenboek der Nederlandsche Taal: stuiken: Neerstorten, neervallen, neergeworpen worden, in ’t bijzonder voorovervallen. In Vlaand., Brab. en ook op Schouwen. In de uitdr. in mekaar stuiken, ineenzakken
> zie andere betekenissen van stuiken
Ik was zo verschoten van da konijn voor mij, dat ik bekan van mijne fiets stuikte.
Hij stuikte van de trap naar beneden.
Stoten.
Stuiken was een spel waarbij iemand een aantal knikkers in zijn hand en ze “stuikte” in een putje (koeleke) in de grond. Daarbij werd gewed tussen de deelnemers of het aantal knikkers in het koeleke paar of onpaar zou zijn. Heel straffe spelers wedden op een bepaald aantal. Als er veel spelers waren, werd er gestuikt met een volle klak. Dit was dus een echt kansspel, maar sommigen trachtten er een behendigheidsspel van te maken door “duimke te houden” en zo het lot letterlijk naar hun hand te zetten.
Staat in Van Dale als omschrijving nummer 8 onder “stuiken”.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: stuiken: gewestelijk
Vandaar als naam voor een kinderspel, waarbij de speler in staande houding knikkers, noten enz., met kracht in een kuiltje moet werpen: als er een even getal in ’t putje blijft liggen, wint hij. In Z.-Nederl. en in Geld. en Overijsel; oudtijds ook elders bekend. Ook andere werpspelen heeten stuiken, b.v. in Oostende en omstreken het werpen van een zwaren ijzeren ring naar en zoo mogelijk om een ijzeren staak.
> zie andere betekenissen van stuiken
Ik heb al mijn knikkers (glazers) verloren bij het stuiken.
botsen, aanporren, een duwtje geven, stoten
Woordenboek der Nederlandsche Taal: stuiken: ww. in ’t Westvlaams naar analogie van andere ww. met ui ook sterk. Stooten. In een deel van Vlaanderen.
- De schietspoele stuikt te(g)en ’t stuikblokske, teirl.
- Op iemand stuiken, hem al snel gaande aanstooten, Ald.
- En als in zwarte manteling de meisjes uitkwamen, dan straalden hun oogen vol wilden lust. Dat begon met stuiken aan elkaars ellebogen, en fluisteren, stijn streuvels, Minneh. 1, 72 (1903)
> zie andere betekenissen van stuiken
Je moet zo niet stuiken tegen mijn elleboog, ik zal het wel doen hoor!
botsen, aanporren, een duwtje geven, stoten
Woordenboek der Nederlandsche Taal: stuiken: ww. in ’t Westvlaams naar analogie van andere ww. met ui ook sterk. Stooten. In een deel van Vlaanderen.
- De schietspoele stuikt te(g)en ’t stuikblokske, teirl.
- Op iemand stuiken, hem al snel gaande aanstooten, Ald.
> zie andere betekenissen van stuiken
Je moet zo niet stuiken tegen mijn elleboog, ik zal het wel doen hoor!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.