Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1) zeveren, kwijlen
2) onzin vertellen
1) Een Deense Dog, die kan pas zebberen!
2) Ni zebberen man, ik moet het allemaal niet weten!
onzin, zebber verkopen
zie ook zever in pakskes, zebberen
Watblief? Wezens met rode ogen op de wasdraad?
Hey man, dat is serieus wat zebber in pakskes dat ge nu aan ’t verkopen zijt he. Bitje normaal blijven hè.
speeksel, zever
zie ook zebberen
Ons Jonaske was gevallen met zijn veloke. Ocharme, zijn mondje, bloed en zebber hingen op het stuur.
kikker, vors, kikvors
< (1287 ‘kikker’) ~ Zweeds puta (gezwollen zijn), de grondbetekenis is ‘zwellen’ (Van Dale)
(AN) /pe:uut/ (Antw.) /pe:t/
Onze vijver zit vol puiten.
De puiten geven hier een luidruchtig concert..
peuter, klein kind
bij uitbreiding van de eerste betekenis (kikker, pad) wegens de vergelijkbare grootte en kwetsbaarheid (als je niet oplet, kan je erop trappen), beweeglijkheid en lawaaierigheid…
An en Jan komen morgen bij mij eten, en ze gaan hun twee puiten meebrengen!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.