Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
toch
NL: godsamme
Hoe is het in godsnaam mogelijk dat ge dat doet !!!!
of firmawagen, wagen door het bedrijf aan een werknemer ter beschikking gesteld
NL: auto van de zaak
VD2013 online: Belgisch-Nederlands
vgl firmahuis
Op een bedrijfswagen moet ge zelf ook belastingen betalen, zogezegd voor het deel dat ge die wagen privé gebruikt.
of bedrijfswagen, auto die door de firma aan de werknemer beschikbaar gesteld wordt
VD2013 online: Belgisch-Nederlands
vgl firmahuis
De tijd van de dertiende en veertiende maand, dubbel vakantiegeld en een firmawagen onder uw gat is voorbij. Alleen de topmanagers krijgen nog bonussen.
of bedrijfswagen, auto die door de firma aan de werknemer beschikbaar gesteld wordt
VD2013 online: Belgisch-Nederlands
vgl firmahuis
De tijd van de dertiende en veertiende maand, dubbel vakantiegeld en een firmawagen onder uw gat is voorbij. Alleen de topmanagers krijgen nog bonussen.
weg zijn
Modern Vlaams: ik zen eweg: vertaling: ik ben op weg
MNW: enweg, enwech – EWEG, WEI, W(E)IG
bw. en tusschenw., zelden ook bnw.
Oorspr. ontstaan uit de kopp. van het mnl. voorz. en ‘in, op’ en den vierden of derden nv. van weg (I)
> mnl. enwech, enwege, waarnaast ook ewech, ewege; vgl. mnd. enwech, enwege(n), mhd. in wec, enwec, enwege; oeng. aweg, onweg, neng. away; ofri. awei.
Reeds in het mnl. ontwikkelde e(n)wech ‘op weg’ (d.i. ‘van hier, voort’) zich tot het bijw. wech, vgl. mnd. wech, hd. weg; fri. wei.
Als grondvorm voor den eert. en thans gewest., met name in Vl.-België en vooral in de verb. wei en(de) weder geattesteerden vorm wei moet men wege aannemen; zie verder Mnl. W. 9, 2051, DE BO 1873 en vgl. verder SCHÖNFELD? § 64 en b.v. den hierboven genoemden fri. vorm. Het eveneens eert. en thans gewest., vooral in Vl.-België maar ook elders wel voorkomende (zie b.v. ENDEPOLS 1955) eweg, dat ook in samengest. woorden nog wordt gebezigd, herinnert aan de oorspr. herkomst.
Een spelling (e)weeg werd tot slot uitsl. gewest. in Vl.-België aangetroffen (TEIRL. 1922), terwijl een nevenvorm wig, eert. geattesteerd in LAMBRECHT, Naembouck 1562, thans, evenals het minder gebruikelijke weig, gewest. nog in Zeel. voorkomt (zie GHIJSEN 1964).
Ik zen eweg, blijfde gelle nog? (Ik ben weg, blijven jullie nog?)
Nee, nee, wij zijn ook direkt eweg se.
Hij pakte zijne frak en eweg was em.
Hij had zoveel bier gedronken dat em helemaal eweg was.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.