Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    koefelaar

    Zelfde definitie als “koefeleir”, met andere schrijfwijze.
    koefeleir
    koefelen
    koefelkot

    Die vent is ne goeie koefelaar.
    Betekenis: “Die man is een bedreven klusser.”

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 08 Apr 2014 00:06
    0 reactie(s)

    leste
    (bn.)

    laatste

    in het AN alleen maar in vaste uitdrukkingen: lest best, ten langen leste, …

    Hij is de leste van de klas.

    Ze hebben meegedaan met het spelprogramma maar ze waren van alle deelnmers lests.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 07 Apr 2014 23:46
    1 reactie(s)

    vette
    (de ~, (v.), ~n)

    kunstmatige korrelmest, mest, meststof in het algemeen

    VMNW: Oudste attestatie: Gent, Oost-Vlaanderen, 1285
    (Voor laten van de St.-Pietersabdij worden een aantal wijzigingen doorgevoerd, inz. m.b.t. renten, maar de mestdienst blijft.) (…) onse dienst buten+ghelaten dien si ons sculdech sin elkes iars, alse van der vetten hute onsen houe te voerne, ende vp onse couteren te bredene, te elken saisoene, Corp.I p. 979, r. 43-46, Gent, Oost-Vlaanderen, 1285
    WNT:
    - Soo wanneer dat de Landen ten lesten jaere … vanden pacht, bevonden worden behoorelijck ghemest te zijn met eene volle vette …, soo zalmen den afgaenden Pachter … daer over … doen redelijcke recompence.3,417 (1671).
    - NAVETTE, naarvette:
    eene later gevolgde ”vette” (t.w. bemesting van een land).
    Voor de naer-vette van eenen Vlasschaert, die behoorelijck ghemest is gheweest met eene volle vette, zalmen moghen bylegghen d’helft vande selve vette. Ald. (Recht vande afgaende ende aenkomende Pachters).

    Hageland: vedde: Mnl. mnd. vette. Van vet (V) met -te (enkele idiotica (SCHUERM.(1865-1870); RUTTEN (1890)) geven den vorm vedde met het oude -de-suffix).

    Vette(n) in de zin van meststof is zeker niet beperkt tot kunstmatige korrelmest, maar geldt in feite voor elk grondverbeteringsmiddel dat tot meer-opbrengst kan leiden.In landbouwkringen zijn ook de ‘na-vetten’ heel bekend wanneer een perceel grond van gebruiker verandert. Het is gebruikelijk dat de nieuwe huurder (of eigenaar) een vergoeding betaalt aan de opgezegde huurder voor de meststoffen die ‘nog in de grond aanwezig zijn’ bij de overdracht. Bij sommige openbare verkopen is zelfs tevoren bepaald hoeveel deze ‘na-vetten’ bedragen bovenop de biedprijs voor het betreffende perceel.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 07 Apr 2014 23:44
    1 reactie(s)

    waterachtig, iemand ~ maken
    (uitdr.)

    iemand doen watertanden, zin doen krijgen in iets.

    ook in Limburg, Antw.

    Ge moet mij niet waterachtig maken met biefstuk friet, ik moet op mijn cholesterol letten.
    Dan maken ze me waterachtig om te gaan schaatsen en dan gaan ze niet.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 07 Apr 2014 23:43
    1 reactie(s)

    eweg zijn
    (vaste woordgroep)

    weg zijn
    zie ook eweg

    Modern Vlaams: ik zen eweg: vertaling: ik ben op weg

    MNW: enweg, enwech – EWEG, WEI, W(E)IG
    bw. en tusschenw., zelden ook bnw.
    Oorspr. ontstaan uit de kopp. van het mnl. voorz. en ‘in, op’ en den vierden of derden nv. van weg (I)
    > mnl. enwech, enwege, waarnaast ook ewech, ewege; vgl. mnd. enwech, enwege(n), mhd. in wec, enwec, enwege; oeng. aweg, onweg, neng. away; ofri. awei.
    Reeds in het mnl. ontwikkelde e(n)wech ‘op weg’ (d.i. ‘van hier, voort’) zich tot het bijw. wech, vgl. mnd. wech, hd. weg; fri. wei.
    Als grondvorm voor den eert. en thans gewest., met name in Vl.-België en vooral in de verb. wei en(de) weder geattesteerden vorm wei moet men wege aannemen; zie verder Mnl. W. 9, 2051, DE BO 1873 en vgl. verder SCHÖNFELD? § 64 en b.v. den hierboven genoemden fri. vorm. Het eveneens eert. en thans gewest., vooral in Vl.-België maar ook elders wel voorkomende (zie b.v. ENDEPOLS 1955) eweg, dat ook in samengest. woorden nog wordt gebezigd, herinnert aan de oorspr. herkomst.
    Een spelling (e)weeg werd tot slot uitsl. gewest. in Vl.-België aangetroffen (TEIRL. 1922), terwijl een nevenvorm wig, eert. geattesteerd in LAMBRECHT, Naembouck 1562, thans, evenals het minder gebruikelijke weig, gewest. nog in Zeel. voorkomt (zie GHIJSEN 1964).

    Ik zen eweg, blijfde gelle nog? (Ik ben weg, blijven jullie nog?)
    Nee, nee, wij zijn ook direkt eweg se.

    Hij pakte zijne frak en eweg was em.

    Hij had zoveel bier gedronken dat em helemaal eweg was.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 07 Apr 2014 23:42
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.