Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    allegaa
    (bw)

    algauw, snel
    zie ook allegauw

    oorsprong zie agauw

    vormvarianten : agaa, egaa

    Het wordt allegaa donker buiten.

    Doet dat allegaa weg, dan is dat opgeruimd.

    Komt allegaa mee met ons, het gaat daar tof zijn.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 01 Feb 2014 23:16
    0 reactie(s)

    weg en weer
    (uitdr.)

    heen en weer
    uitgesproken als weggenweer, weggenneweer
    Antw. Kempen: ook ewegeneweer (eweg en eweer)

    MNW: Vooruit en achteruit.
    In de verbinding wech ende weder, hetz. als vort ende weder; z. ald. en vgl. bij wey de uitdr. “weder ende wey”. Wech beteekent hier voort, vooruit en weder “achteruit”. In verschillende opvattingen.
    Lanceloot sach wech ende weder, oft dar el yman ware, Vlaanderen 1315-1330.
    Hi sochtene wech ende weder mettien ogen op ende neder, Vlaanderen 1315-1330.
    Kiliaan: awech en aweerd
    Nog heden is weg en weer ook in zndl. tongvallen bekend in de bet. “heen en weer”.

    Gij peist zeker da ich den hiëlen dag gon weg en weer loeëpen?

    Hij is dat efkes ewegeneweer gaan doen.
    Altijd dat maar wegeneweer rijden, dat kost wel geld he.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 01 Feb 2014 23:01
    3 reactie(s)

    weg en weer
    (uitdr.)

    heen en weer
    uitgesproken als weggenweer, weggenneweer
    Antw. Kempen: ook ewegeneweer (eweg en eweer)

    MNW: Vooruit en achteruit.
    In de verbinding wech ende weder, hetz. als vort ende weder; z. ald. en vgl. bij wey de uitdr. “weder ende wey”. Wech beteekent hier voort, vooruit en weder “achteruit”. In verschillende opvattingen.
    Lanceloot sach wech ende weder, oft dar el yman ware, Vlaanderen 1315-1330.
    Hi sochtene wech ende weder mettien ogen op ende neder, Vlaanderen 1315-1330.
    Kiliaan: awech en aweerd
    Nog heden is weg en weer ook in zndl. tongvallen bekend in de bet. “heen en weer”.

    Gij peist zeker da ich den hiëlen dag gon weg en weer loeëpen?

    Hij is dat efkes ewegeneweer gaan doen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 01 Feb 2014 23:00
    3 reactie(s)

    amechtig
    (bn.)

    kortademig, onmachtig (meest in figuurlijke zin)

    NL: kent alleen de overdrachtelijke betekenis: krampachtig, vertwijfeld. Een overdreven plechtige houding aannemend (Kijk haar gaan, het amechtig schaap)

    MNW:
    het afgeleide bnw. amachtich (ons a-mechtig), later tot aelmachtig verbasterd

    WNT:
    A op zich is een verouderd voorvoegsel, thans alleen nog over in het bnw. amechtig en oubollig, verbastering van abolgig
    In het Mnl. Behalve in abolge, gramschap, waarin a- de intensieve kracht heeft, kende het Mnl. het voorvoegsel alleen nog maar in ontkennenden zin, in amachtech of amechtech, onmachtig, machteloos, asage, onpraat, beuzelpraat.
    Thans, nu a- bijna geheel in onbruik geraakt is en er slechts twee woorden zijn waarin het verscholen ligt, amechtig en het schier onkenbaar verbasterde oubollig (abolgig), is de miskenning van dit voorvoegsel volkomen geworden. Amechtig of amachtig werd in het volksbewustzijn als aâmechtig, ademechtig opgevat en voor eene samenstelling met adem gehouden, terwijl men het tweede lid op verschillende wijzen verklaarde.

    Ik was veel te snel vertrokken: al na twee minuten liep ik te puffen als een amechtig hangbuikvarken.

    Hun gesprekken tonen aan dat hun eigen, verschillende spirituele tradities en geloofsovertuigingen het samenleven niet bemoeilijken maar dat ze juist het antwoord bieden om het spirituele vacuüm van een amechtig Europa opnieuw met zin te vervullen. (en nu gij!)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 01 Feb 2014 22:45
    5 reactie(s)

    amechtig
    (bn.)

    kortademig, onmachtig (meest in figuurlijke zin)

    NL: kent alleen de overdrachtelijke betekenis: krampachtig, vertwijfeld. Een overdreven plechtige houding aannemend (Kijk haar gaan, het amechtig schaap)

    MNW:
    het afgeleide bnw. amachtich (ons a-mechtig), later tot aelmachtig verbasterd

    WNT:
    A op zich is een verouderd voorvoegsel, thans alleen nog over in het bnw. amechtig en oubollig, verbastering van abolgig
    In het Mnl. Behalve in abolge, gramschap, waarin a- de intensieve kracht heeft, kende het Mnl. het voorvoegsel alleen nog maar in ontkennenden zin, in amachtech of amechtech, onmachtig, machteloos, asage, onpraat, beuzelpraat.

    Ik was veel te snel vertrokken: al na twee minuten liep ik te puffen als een amechtig hangbuikvarken.

    Hun gesprekken tonen aan dat hun eigen, verschillende spirituele tradities en geloofsovertuigingen het samenleven niet bemoeilijken maar dat ze juist het antwoord bieden om het spirituele vacuüm van een amechtig Europa opnieuw met zin te vervullen. (en nu gij!)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 01 Feb 2014 22:42
    5 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.