Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
dom iemand, domoor, stommerik
Hij kan niet tellen, het is nen echte stoemmerik.
véél te groot, te wijd
(keir = kar)
in prov. Antwerpen: kar, een ~ te groot
Ik moet een maatje kleiner nemen, deze jurk is me een keir te groot.
Slappe koffie
Uitspraak: pizeloe, doffe e tussenin
Zie ook: kloekepis
In Lier zegt men pisseloer, maar in Lier draait men zowat overal wel ergens een r tussen of in of achter: arcee, arzijn, kornijn, pisseloer…
Amai, da’s mor pisseloe! Dor kund’ uw gazet door lezen.
In die kantine geven ze mor pisseloe. Dor hebben de koffebonen neffe (naast) de koffepot gelegen.
simpele gerechten zonder poespas bereiden.
Mijn man kan eten maken maar niet koken. Zijn mosselen zijn héél lekker, maar een toert maken zal niet lukken.
benzinestation
vroeger ook: naftstatie
West-Vlaanderen naftepomp
Aan het volgende naftstation moeten we tanken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.