Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
plassen, lozen
zie ook loederen
< Duits: lösen (loesen): lossen, bevrijden, laten lopen
VMNW: inf.: loesen, loessen, losen, lozen
MNW: van zich laten gaan
Eene stof uit het lichaam. (Kil. loosen, inanire, vacuare). In het Mnd. heeft het woord ook de bepaalde bet. stoelgang hebben
Den nieuwe hond heeft in de gang geloesd.
plassen, lozen
zie ook loederen
< Duits: lösen (loesen): lossen, bevrijden, laten lopen
VMNW: inf.: loesen, loessen, losen, lozen
Den nieuwe hond heeft in de gang geloesd.
vrouwenborst
WNT: loes
— loeze —, znw.
In Oost-Vl.: vrouweborst
in Antw.: zuigdotje, speen
In ’t Land van Waas gebruikt men in denzelfden zin loet, in ’t Z. der Kempen lots
in Z.-Limb. en aangrenzende streken loetsj.
Afl. Loezen, aan een dot zabberen
in ’t Z. der Kempen: lotsen, zuigen.
Kijk es naar die vrouw daar, die heeft mooie loezen, amai!
hark, gritsel
< raak
Hij ging in de tuin reiken.
Hij ging in de tuin harken.
Geluiden die een slapende persoon maakt:
gegrom-grollen: snurken
gegeeuw: gapen
tenzij men dit men met een ander oog bekijkt, en men de passionele toer opgaat.
Er klinkt gegrom en gegeeuw uit de kamer.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.