Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vakjargon in de textielwereld
Een patroon op de stof leggen om rondom de vorm, vlak naast de patroondelen grote steken naaien met driegdraad. De steken worden niet dichtgetrokken maar losjes in lussen gelaten.
Nadat het patroon wordt afgenomen, worden de 2 lagen weefsel lichtjes opengetrokken en de lussen doorgeknipt. Zo ontstaat er aan beide kanten van de stof een evenredig patroon.
Bij het litsen knipte er regelmatig wel iemand in de stof en dan werd de juffrouw heel boos. (Kastanjeoog, 16 juli 2013)
rijgen, met wijde steken vastmaken
afg.: driegdraad, drieggaren, driegsteek
VD2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
< (1555-1560) bedr. zw. ww. Mnl. Driegen, mhd. drîhen (stikken). Van denzelfden stam als dringen, dreigen, verwant met driest.
Met een lossen draad hechten, rijgen. Thans in N.-Ndl. verouderd.
Drieghen. Leuiter consuere, longa sutura adaptare, q. d. false suere, Kiliaan (1588) WNT
Bij een eerste pasbeurt was het vestje enkel maar gedriegd.
tot dan, tot later
toet in den draai (zelfde betekenis als vorige)
zie ook draai, tot in den ~
Ze zei eerst ‘toet ton hé’ en een seconde later riep ze ‘toet in den draai’ dat was eigenlijk twee keer hetzelfde.
Afscheidsgroet: tot de volgende keer
zie ook toetton
Meestal (voor mijn gevoel) een nog niet nader vastgelegd/afgesproken tijdspunt, dus in de betekenis: tot de volgende keer dat we elkaar toevallig nog eens tegenkomen – in tegenstelling tot bijvoorbeeld het definitievere ‘tot morgen!’ enz
Allez salukes he, tot in den draai!
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.
WMNW: onnosele
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
1)onschuldig, tot geen kwaad in staat
- Den onnoselen doe gheen quaet. Rijmb. p. 112, r. 7, West-Vlaanderen, 1285
2) Onschuldig op seksueel gebied, kuis.
maer si blicte de maget fijn doen si starf in haer anscijn als een lylie, als ic las jn enen tekene dat si was ene onnosele reyne maght dat es dat gode wel behaght. Lutg.A p. 95, r. 27-32, Brabant-Oost, 1276-1300
WNT:
a) ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891
b) NOOZEL: schuldig
noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, KIL.; — ”Dien rockt, dat een ander af-spinnen moet, Die deur sijn schult een ander doet lijden. Beter andere verschoont, uyt liefden soet; Goedionstighe d’een den anderen verblijden. Weerdt zijn de nooselen, op een vlake te rijden”, DAVID, Lot v. Wijsh. 25 (1606));
vandaar: ONNOOZEL
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.