Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    litsen
    (ww. litste, gelitst)

    vakjargon in de textielwereld

    Een patroon op de stof leggen om rondom de vorm, vlak naast de patroondelen grote steken naaien met driegdraad. De steken worden niet dichtgetrokken maar losjes in lussen gelaten.
    Nadat het patroon wordt afgenomen, worden de 2 lagen weefsel lichtjes opengetrokken en de lussen doorgeknipt. Zo ontstaat er aan beide kanten van de stof een evenredig patroon.

    Bij het litsen knipte er regelmatig wel iemand in de stof en dan werd de juffrouw heel boos. (Kastanjeoog, 16 juli 2013)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 18 Jul 2013 22:08
    0 reactie(s)

    driegen
    (ww. driegde, heeft gedriegd)

    rijgen, met wijde steken vastmaken
    afg.: driegdraad, drieggaren, driegsteek

    VD2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen

    < (1555-1560) bedr. zw. ww. Mnl. Driegen, mhd. drîhen (stikken). Van denzelfden stam als dringen, dreigen, verwant met driest.
    Met een lossen draad hechten, rijgen. Thans in N.-Ndl. verouderd.
    Drieghen. Leuiter consuere, longa sutura adaptare, q. d. false suere, Kiliaan (1588) WNT

    Bij een eerste pasbeurt was het vestje enkel maar gedriegd.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 18 Jul 2013 22:06
    1 reactie(s)

    toeton

    tot dan, tot later
    toet in den draai (zelfde betekenis als vorige)

    zie ook draai, tot in den ~

    Ze zei eerst ‘toet ton hé’ en een seconde later riep ze ‘toet in den draai’ dat was eigenlijk twee keer hetzelfde.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 18 Jul 2013 21:45
    0 reactie(s)

    draai, tot in den ~
    (uitdrukking)

    Afscheidsgroet: tot de volgende keer

    zie ook toetton

    Meestal (voor mijn gevoel) een nog niet nader vastgelegd/afgesproken tijdspunt, dus in de betekenis: tot de volgende keer dat we elkaar toevallig nog eens tegenkomen – in tegenstelling tot bijvoorbeeld het definitievere ‘tot morgen!’ enz

    Allez salukes he, tot in den draai!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 18 Jul 2013 21:44
    9 reactie(s)

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
    uitdr.: zich van den onnozele houden

    In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    WMNW: onnosele
    Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
    1)onschuldig, tot geen kwaad in staat
    - Den onnoselen doe gheen quaet. Rijmb. p. 112, r. 7, West-Vlaanderen, 1285
    2) Onschuldig op seksueel gebied, kuis.
    maer si blicte de maget fijn doen si starf in haer anscijn als een lylie, als ic las jn enen tekene dat si was ene onnosele reyne maght dat es dat gode wel behaght. Lutg.A p. 95, r. 27-32, Brabant-Oost, 1276-1300

    WNT:
    a) ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
    Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
    © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891

    b) NOOZEL: schuldig
    noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, KIL.; — ”Dien rockt, dat een ander af-spinnen moet, Die deur sijn schult een ander doet lijden. Beter andere verschoont, uyt liefden soet; Goedionstighe d’een den anderen verblijden. Weerdt zijn de nooselen, op een vlake te rijden”, DAVID, Lot v. Wijsh. 25 (1606));
    vandaar: ONNOOZEL

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 18 Jul 2013 21:28
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.