Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1) Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
2) Eigenlijk ook een zot, iemand die niet beseft wat hij doet, iemand die dingen doet zonder na te denken over de gevolgen.
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.
WNT:ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
1) Sommige mensen zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% hoe de zaken in mekaar zitten.
2) Heb een kind in t-shirt, korte broek en zonder helm gezien dat op een moto meereed met zijn vader. Vader had wel een helm op. Hoe gevaarlijk! Daar moet ge toch echt een grote onnozelaar voor zijn om zo met dat kind rond te toeren.
naar zijn voeten krijgen, mogen incasseren
Hij zal nogal een sigaar smoren. Den baas zal niet content zijn.
Meest belgische aller wegen. Rechte verharde verbindingswegen oorspronkelijk stammend uit de 18e eeuw. Al dan niet voorzien van lintbebouwing. Sommige zijn omgebouwd tot secundaire weg, andere tot snelweg. Ze gaan vaak door de bebouwde kom. Zie ook: radiale hoofdstraat en warme landen, de ~.
De Steenweg op Luik is de vrijwel kaarsrechte en verharde verbindingsweg tussen de steden `s-Hertogenbosch en Luik die is aangelegd in de 18e eeuw. (wiki)
Scanderende Chiro-jeugd op tocht: ‘Macadam… macadam… macadamdamdamdam… steenweg…steenweg…’
dom wicht, domme vrouw
dat is toch een dommelutte dat ze hem gelooft
oorspr. betekenis: ambtelijk gewaad zoals toga, meestal voor mannen
nachtjapon, slaapkleed
kledingstuk om in te slapen, een soort hemd met lange mouwen en dicht tot aan de hals.
bij de mannen was het vooraan korter met opzij een split
ook: Regio Gent Noord (Evergem, Lovendegem…)
ook in prov. West-Vlaanderen
VD2013 online: (gewestelijk)
Na het douchen trek ik meestal mijn tabbaard aan.
Ik heb mijn vader nooit in pyjama gezien, ook in de zomer droeg hij zijn flanellen tabbaard.(Kastanjeoog, 13 juli 2013)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.