Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(historisch) legerpiloot
Van Dale: vliegenier de (m.)
(1901-1925) vermoedelijk gevormd in Vlaanderen ter vermijding van het tot dusver gebruikelijke aviateur
(militair) vlieger, piloot
vrouw: vliegenierster
De Nederlanders noemen een vliegenier ook een vlieger.
En een vliegenierster een vliegster.
vliegtuig
zie ook: vliegmachien
Ons geburen zijn met de vlieger naar Rome.
vliegtuig
zie ook: vliegmachien
Onsgeburen zijn met de vlieger naar Rome.
die vlieger gaat niet op, dat plan zal niet slagen.
Dit spreekwoord verschijnt tevens op het schilderij ‘Vlaamse spreekwoorden’ van Breughel de Oudere.
Aha, peinst (peinzen) ge dat ik in uw val ga trappen?
Neen, gij achterbakse loetie, uw haring braadt niet!
broek, luier vol kak
AN: bangerik, angsthaas, schijtlaars
Ons Jolien haar kakkebroek stinkt van hier tot Londen, maar een schat zo lief als zij hebben wij nog niet gevonden. (zongen wij op de tonen van Walter de Buck’s ‘Vliegerken’ als wij met de jongste gingen wandelen)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.