Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
stopwoordje bij plots vernemen van goed en of slecht nieuws
ook: mo vent toch! (liedje Will Tura)
ook in sommige regio’s van de Kempen
De voorbije week zijn er drie mensen uit mijn omgeving uit het leven gestapt. Toen ik dat hoorde, zei ik spontaan: Mo mens toch!
Mo mens toch! Waar dat gij allemaal mee in uw kop zit. Die jonge gasten amuseren heulle, laat die toch doen, er overkomt hun niets.
stopwoordje bij plots vernemen van goed en of slecht nieuws
ook: mo vent toch! (liedje Will Tura)
ook in sommige regio’s van de Kempen
De voorbije week zijn er drie mensen uit mijn omgeving uit het leven gestapt. Toen ik dat hoorde, zei ik spontaan: Mo mens toch!
Mo mens toch! Waar dat gij allemaal mee in uw kop zit. Die jonge gasten amuseren heulle, laat die toch doen, er overkomt hun niets.
zeef, teems
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Zijbaar, vergiet; zij.
Bij Weyns, Volkshuisraad in Vlaanderen (1733).
— Aan de Maaskant is zijbaar inderdaad het gewone vergiet: ”een coperen zijdebaer”
zie ook: zijg, zoajgboar
synoniemen: trizee
De soep doordoen met de zijbaar. (lokaal zegt men: zaajbaor)
- handelsfonds, ook wel cliëntele genoemd
- goodwill
Het is de waarde die men verwerft door jarenlang een klantenbestand op te bouwen met een zaak of winkel.
Het aantal mensen die regelmatig de drempel/dorpel (zulle) passeren en een aankoop verrichten krijgen zo een waarde.
Hoeveel heb je gekregen voor de zulle?
“Die winkel is vier duizend frank meer verkocht voor de zulle”, De Bo (1873)
“’n Goe zulle, ’n goe kalandyze”, Verz. Gezelle (voor 1899).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.