accident

accident

(het, ~en)

ongeluk, ongeval

< Frans: accident

Van Dale: on­ge­val, on­ge­luk
BE; spreek­taal ver­keers­on­ge­val

vnw

Typisch Vlaams: Geen Algemeen Nederlands; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 3

zie ook zonder accidenten

Door een accident werd de autostrade volledig afgesloten en zat de spits de hele morgend in de knoop.

De Jean heeft een accidentje gehad met het barbecueën. Gans zijn onderarm verbrand…

Deze keer was het Brits gezin het slachtoffer. De vorige keren veroorzaakten de Britse bestuurders de accidenten. (vrt.be)

Waarom de ontploffing van een huis in Hoboken niet zomaar ‘een accident’ is. (demorgen.be)

Bril zei de ochtend van het accident dat hij zo lang wachtte met de hulpdiensten te bellen omdat hij nog niet goed overweg kon met zijn nieuwe … (standaard.be)

---

accident

Met accident wordt zeer zeker een ongeval bedoeld en geen ongeluk, zoals Martine Tanghe ook altijd zegt. Ongeluk is tegenslag, als ge ernaast hebt gepakt, terwijl een ongeval altijd brokken veronderstelt.

Is er ook contaminatie tussen ochtend en morgen in het voorbeeld?

Alweer zit Napoleon er voor iets tussen.

Accident is gewoon ongeval

Dat is geen Vlaams, maar Frans

accident

volgens digitaal woordenboek van de nederlandse taal:
ac – ci` dent
(«Latijn)
het -woord
accidenten

1

ongeluk, ongeval;

2

Zuid-Nederlands incident, storend voorval, onvoorziene gebeurtenis; ook geschil;

3

Zuid-Nederlands probleem, moeilijkheid, vooral in de verbinding: zonder accidenten