Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
zeurpiet
Haar man is altijd humeurig, wat een paardewortel!
prutsen, knoeien
Wat biste doa aan ’t knoemele / wat ben je daar aan het prutsen.
Zelfs moe zijnde, toch nog voortgaan, meestal tegen zijn zin omdat men niet anders kan (of moet).
vnw:
•strompelen, struikelen, zich moeilijk voortbewegen
•sukkelen, knoeien
Woordenboek der Nederlandsche Taal: ook taffelen: Zich moeilijk voortbewegen, sukkelachtig gaan, strompelen.
“Hij taffelt daar voetje veur voetje over de’ pad”, Cornelissen-Vervliet (1903.
“Dat oud wijfken tjaffelt nog alle dagen naar de kerk”, Aldaar.
“Hij wilde haar niet meer genaken en ging al den overkant alleen. Hij … tjaffelde op zijn zwakke beenen … en zwijgend vonden zij hun huis”, Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
zie andere betekenis bij tjaffeln
Ziet ons hier door de regen tjaffelen. Zou het nog ver zijn?
iets snel afmaken en daardoor knoeien, afraffelen ….
Mijn moeder is geboren in Graauw (Zeeuws Vlaanderen) en daar wordt het nog gebruikt
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt):
Rijfelen > rijven: In Noord-Nederland thans onbekend.
Afrijfelen: door rijfelen doen naar beneden komen (”Eenen gracht (aarden dam) afrijfelen”, Rutten (1890))
varianten: verrijfelen, doorrijfelen, kapotrijfelen, vaneenrijfelen, wegrijfelen, uitrijfelen: uitrafelen
Een karweitje afrijfelen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.