Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Ik ben tamelijk zeker dat Mechelen en Antwerpen identische vormen kennen (plakplëster). Alle dialectvormen gaan duidelijk terug op een aa (plaaster; plöster < plaaster zoals plöts < plaats)
Hoe komt het dat de AN-vorm (pleister) een ei heeft, overigens?
ter vergelijking:
afkomen – (ook) 1. (bij iemand) langs komen, aanlopen, overkomen; kom volgende week eens af
– loop eens aan; 2. in: met iets afkomen – met iets voor de dag komen; 3. in: iemand zien
(voelen, horen) afkomen – iemands bedoeling raden, merken waar iemand heen wil: ik
hoorde hem (op zijn zokken) afkomen; 4. in: er goed van afkomen – er goed afkomen.
petrik: ik denk “geiren(e)” te hebben gezien westwaarts
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.