Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
tèren II. (tedde/tùst, getêd) têre (~Eng. dare, ~Deens torde, ~Zw. tör) – durven: ge têt nie! – je durft niet! – B. – Var: taren, terren. -Vgl. A.N. verl. tijd dorst = durfde)
derren, dorren, durren, daren, doren – durven – W derren, oB, L – Opm: de vervoeging kan zijn: dost, gedost – dest, gedest – dust dùst, gedust gedùst – dos, gedos. // deural (m) (<durren) – (W) durfal.
durven – (ook) dreigen: de voorraad durft op te raken – kan wel eens opraken, dreigt op te raken.
Tof!!
Ik vroeg mijn vriendin om nen alternatieve vorm van “durfde” te zeggen, en zij sprak het als “dyrf” uit (met een korte “ie”), “dierf” deed te veel aan “daerven” denken.
Daarna vroeg ik hoe ze dan de verleden tijd van “bederven” zou uitspreken, en toen wist ze niet meer of ze “bedierf” lang of zou uitspreken.
Dus wat klinkerlengtesbijstand aub!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.