Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
hmm, als “hard” bij ulder “(h)erd” heet is da wel aannemelijker :)
zeker dat daar een h bij hoort? ik zou gokken dat het komt van “èèr(d)en” (letterlijk: aarden)
limonade heet in uw dialect wrs “limmenaat” ofzo… “choolade” = “chocola” wa ook die uitzondering verklaart
maar ik ben het met u eens, er zijn veel regels, of mss beter gezegd: regelmatigheden
De makers van het WNT pasten wel de regel toe dat boottypes vrouwelijk waren, behalve met een mannelijke uitgang zoals -er
http://www.gutenberg.org/files/22722/22722-h/woordenlijst1914-full.html
10. Bij zaaknamen gaat de taal minder regelmatig te werk, en laat zij somtijds de achtervoegsels meer gelden dan de beteekenis der woorden. Zoo worden b. v. linde en tamarinde algemeen, kennelijk om de toonlooze e, V. genomen, niettegenstaande de overige namen van boomen M. zijn; daarentegen zijn de benamingen van schepen, op -er uitgaande, als hoeker, kaper, lichter, M., in weerwil dat de overige V. of O. genomen worden. In de meeste gevallen echter, waarin de vorm minder duidelijk spreekt, wordt aan de onderscheiding der beteekenissen de voorkeur gegeven boven het geslacht, dat de vorm zou vereischen. Zoo zijn b. v. de stammen (de zoogenaamde wortels) der werkwoorden vanouds M., en behouden ook nu dit geslacht, zoolang zij in abstracten zin worden gebezigd; doch zij worden als V. gebruikt, wanneer zij eene concrete beteekenis hebben aangenomen. B. v. val en greep, voor het vallen en grijpen, zijn M., maar als voorwerpsnamen, voor (muizen)val en handvatsel, worden zij tegenwoordig als V. aangemerkt. Aan het achtervoegsel -sel wordt algemeen het onzijd. geslacht toegekend, en toch zegt iedereen de stijfsel.
28. De namen van vaartuigen, als aak, bark, boot, kof enz.; behalve die, welke op de achtervoegsels -er en -aar eindigen, als driemaster, lichter, groenlandsvaarder, uitlegger, rinkelaar enz., die M. zijn, en de onzijdige fregat, galjoen en jacht.
Dat de taal hier het vrouwelijke geslacht wil, blijkt hieruit, dat manl. en <span class="caps">XVIII</span>onz. eigennamen, op schepen toegepast, als vrouwel. worden gebezigd: Hij commandeert de Tromp; de Friesland zal heden niet varen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.