Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
druk klein kind, ondeugd, jeugd zie: batteren
misschien een contaminatie van Batavier en en Fr. betterave (biet) ruwe en onbehouwen kerel. Kortrijks: ‘gaan lijk ne battevier’, flink doorstappen (Limburgs Etymologisch Woordenboek)
in Van Dale: batraaf·
gewestelijk: rakker van een jongen
synoniem: vlegel
Batterave höbbe mèt voetballe de roet ingesjtamp.
De jeugd heeft met voetballen de ruit ingeschopt.
ruilen (verg: DE ´tauschen´)
toesje hoort met lange oe uitgesproken
Es ich de Moas heur roesje wil ich mit nemes toesje.
Als ik de Maas hoor ruisen wil ik met niemand ruilen
kolenslik, afval uit de kolenwasserijen die als (goedkope) brandstof gebruikt werd
zie ook slam
VD: Schlamm (DE) bezinksel van steenkool in water = kolenslik
De kachel moos good brenne veurdat de sjlam drop koosj.
De kachel moest goed branden voordat de slam erop kon.
(stevel) laars
Doog dien sjtevele aan es_te door de pratsj mos!
Doe je laarzen aan als je door de modder moet!
vent, kerel, manspersoon
Sjef woar eine gooie kael.
Sjef was een goeie kerel.
Der sjtong eine kael, ich doosj neet wiër.
Er stond een kerel, ik dorst niet verder.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.