Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    karlees
    (de ~ (v.), -zen)

    karrespoor

    Muddy Road Illinois 1903
    Foto genomen in Illinois rond 1903

    < kar + lees = spoor

    met tussenklank: karrelees/*karrenlees

    Antwerpse Kempen: karslees, kaarlues

    ook: wagenlees

    • Daan boer heeft nogal karlièze gereden met zen kar.
    • “Een straat daar een leelijk vuil karlees was,” – uit ‘Loquela’, 1891
    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 28 Jul 2025 11:56
    0 reactie(s)

    kaarlues
    (zn.m.)

    diep karspoor
    ook karslees

    Hageland: karlees

    Luipt nie deu die kaarlues, er is een kot in die bot.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 27 Jul 2025 22:33
    0 reactie(s)

    karlees
    (de ~ (v.), -zen)

    karrespoor

    < kar + lees = spoor

    met tussenklank: karrelees/*karrenlees

    Antwerpse Kempen: karslees, kaarlues

    ook: wagenlees

    • Daan boer heeft nogal karlièze gereden met zen kar.
    • “Een straat daar een leelijk vuil karlees was,” – uit ‘Loquela’, 1891
    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 27 Jul 2025 22:31
    0 reactie(s)

    karslees
    (de ~, (v.), ~ en, znw)

    de gleuven die in een aardeweg ontstonden door er met karren over te rijden (de karren hadden houten wielen met een ijzeren reep)
    woordgeslacht niet duidelijk, helemaal in onbruik
    uitspraak: /kaarsliejes – kerresliejes – kesliejes/
    ook kaarlues

    Hageland: karlees

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Kar(re)lees, karspoor, wielslag; vergelijk: nhd. karrengleis.
    Kerrenleese, Plantijn (1573).
    Karlees, Cornelissen-Vervliet.
    — Een straat daar een leelijk vuil karlees was, Loquela (1891).

    We reden altijd met de velo over een klein paadje, want de kerresliejese waren in de winter zo diep dat ge er niet door kondt.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 27 Jul 2025 22:28
    0 reactie(s)

    karlees
    (de ~ (v.), -zen)

    karrespoor

    < kar + lees = spoor

    met tussenklank: karrelees/*karrenlees

    Antwerpse Kempen: karslees

    ook: wagenlees

    • Daan boer heeft nogal karlièze gereden met zen kar.
    • “Een straat daar een leelijk vuil karlees was,” – uit ‘Loquela’, 1891
    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 27 Jul 2025 22:25
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.