Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    nieuwjaarszingen
    (begrip)

    Kinderen die op oudjaar, in de voormiddag, bij de buren gaan zingen om een snoepje of een cent, (een cent is in principe voor driekoningen).

    wikipedia: Nieuwjaarszingen is een folkloristisch gebruik, dat vooral voorkomt in de Antwerpse Kempen en het Hageland.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Nieuwjaarzingen, waarschijnlijk ontstaan uit te nieuwjaar zingen, langs de huizen gaan om voor een belooning een nieuwjaarslied te zingen; bij Cornelissen-Vervliet wordt gezegd, dat in Zuid-Nederland dit gebruik nog bestaat bij de dorpskinderen, en wel op oudejaarsdag.

    syn. nieuwjaarkezoete zingen; oudjaar zingen
    vergelijk koekenzingen

    Nievejoarke zoete
    ons varken hee vier voetee
    vier voete en ien steirt
    is da soems gien deutje weird

    een deutje is in de provinvie Antwerpen een ‘duitje’, een oud muntstuk, dat in gebruik bleef tot begin 20ste eeu

    een voorbeeld van een liedje voor nieuwjaarszingen:

    Nieuwjaarke hottentot
    ons vader heeft nen blottekop
    Zeven jaar zonder haar,
    Ik wens u een gelukkig nieuwjaar

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Jul 2025 12:48
    2 reactie(s)

    karlees
    (de ~ (v.), -zen)

    karrespoor

    Muddy Road Illinois 1903
    Foto genomen in Illinois rond 1903

    < kar + lees = spoor

    met tussenklank: karrelees/*karrenlees

    Antwerpse Kempen: karslees, kaarlues

    ook: wagenlees

    WNT, bij lees:
    znw. vr., mv. leezen. Uit leeze, mnl. lese; ohd. -leisa, mhd. leis, nhd. g-leise.
    Het woord is o.a. verwant met Leest en Leeren (I). Spoor, door wagens in een weg gemaakt, wagenspoor; in sommige oude woordenboeken ook vermeld in den zin van: vore. Thans nog gewestelijk, b.v. in Brabant en Noord-Holland, bekend.
    Wat zijn de leezen diep in die rotte straat! Schuermans (1865-1870).
    — Als tweede lid. Karrelees (Plantijn (1573): ”kerrenleese”)
    wagenlees, mnl. wagenlese; reeds ohd. waganleisa (”Een wagenspore, ofte wagenleese”, Statenb.(ed. 1688).
    Artikel gepubliceerd in 1913.

    • Daan boer heeft nogal karlièze gereden met zen kar.
    • “Een straat daar een leelijk vuil karlees was,” – uit ‘Loquela’, 1891
    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 28 Jul 2025 12:35
    0 reactie(s)

    karslees
    (de ~, (v.), ~ en, znw)

    de gleuven die in een aardeweg ontstonden door er met karren over te rijden (de karren hadden houten wielen met een ijzeren reep)

    klik op de afbeelding
    People in Kårsta, Uppland, Sweden (5739026373)
    Foto genomen in Zweden rond 1930

    woordgeslacht niet duidelijk, helemaal in onbruik
    uitspraak: /kaarsliejes – kerresliejes – kesliejes/
    ook kaarlues

    Hageland: karlees

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Kar(re)lees, karspoor, wielslag; vergelijk: nhd. karrengleis.
    Kerrenleese, Plantijn (1573).
    Karlees, Cornelissen-Vervliet.
    — Een straat daar een leelijk vuil karlees was, Loquela (1891).

    We reden altijd met de velo over een klein paadje, want de kerresliejese waren in de winter zo diep dat ge er niet door kondt.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 28 Jul 2025 12:21
    0 reactie(s)

    karlees
    (de ~ (v.), -zen)

    karrespoor

    Muddy Road Illinois 1903
    Foto genomen in Illinois rond 1903

    < kar + lees = spoor

    met tussenklank: karrelees/*karrenlees

    Antwerpse Kempen: karslees, kaarlues

    ook: wagenlees

    • Daan boer heeft nogal karlièze gereden met zen kar.
    • “Een straat daar een leelijk vuil karlees was,” – uit ‘Loquela’, 1891
    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 28 Jul 2025 11:58
    0 reactie(s)

    karlees
    (de ~ (v.), -zen)

    karrespoor

    Muddy Road Illinois 1903
    Foto genomen in Illinois rond 1903

    < kar + lees = spoor

    met tussenklank: karrelees/*karrenlees

    Antwerpse Kempen: karslees, kaarlues

    ook: wagenlees

    • Daan boer heeft nogal karlièze gereden met zen kar.
    • “Een straat daar een leelijk vuil karlees was,” – uit ‘Loquela’, 1891
    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 28 Jul 2025 11:56
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.