Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(koude) noorderwind
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt), bij bijze:
— BIJS, en gewestelijk BIEZE, BIES —, znw. vr. Middelnederlands bise.
Frans bise
In Bilzen zei men vroeger: “Thaajs ’t ès baajs!” (Thijs, ‘t is bijs), "’t ès Kêmpische wènd" of “Sjoeg, ’t ès kaad!” of ook: “Sjoeg sjoeg, Peiterke ploeg, lêpke lèèr, kaad wèèr!” (als het bijtend koud was, zei men: “‘t vries de steen aut d’iëd” (het vriest de stenen uit de grond).
Met “’t ès ne pit kadder woëne” (het is een jas kouder geworden) bedoelde men dat men zonder overjas niet meer de deur uit kon.
> andere betekenis van bijs
barrevoets, blootsvoets
Woordenboek der Nederlandsche Taal, bij baarvoets: Samenstellende afleiding van Baar, bloot, en Voet, met -s. Hetzelfde als Barrevoets.
- Met, op bloote voeten; hoogduits barfusz. Thans verouderd.
Varianten:
Kempen: berrevoets, bervoets, beus
Leiestreek: barvoets
Limburg: berreves
Scheldeland: berrevoesj
Ga je zo naar het strand? Ik zou baarvoets gaan hoor, schoenen heb je daar niet nodig!
spoel voor garen, garenklos, spoelklos, klos
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Bobijn:
- garenklosje, al of niet met garen omwonden. Thans alleen in Zuid-Nederland.
< Het woord is vroeg ontleend aan Frans bobine ‘spoel’ (1544); het heeft de diftongering van – ? – naar – ij – meegemaakt. (M. Philippa e.a.)
Van Dale online: Belgisch-Nederlands
vnw: een bobijntje garen: een klosje garen
Zet het bobijntje bovenop het naaimachien voor ge begint.
garenklosje voor kantwerk
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): bobijn, babijne:
Bij het speldewerken (kant maken). Dun staafje, aan het boveneinde en in het midden voorzien van schijfjes waartusschen het garen zit, en van onderen met een verlengstuk, uitloopende in een ovaal bolletje, door welks zwaarte het garen gespannen blijft. Alleen in sommige streken van West-Vlaanderen; elders in Zuid-Nederland blok, bout of klosje geheeten.
De vingers van de kantwerkster laten de bobijntjes rap van links naar rechts glijden.
> zie andere betekenis van bobijn
(verouderd in Nederland)
knijpen, knellen
West-Vlaanderen: niepen
< Middelnederlands: nipen
vnw:
•knijpen
•knellen, krap zitten van schoenen en kleren
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Nevenvorm van knijpen.
Beide woorden waren oorspronkelijk synoniem, maar uiteindelijk ontstond een betekenisverschil tussen het concrete knijpen en het overdrachtelijke nijpen (waarvan de letterlijke betekenis wel bewaard bleef in de samenstelling nijptang).
Van Dale 2016 online: nijpen, verouderd
knijpen, m.n. tussen vinger en duim: iem. in de arm nijpen
2. BE; niet algemeen knellen: die schoenen nijpen
DS2015 geen standaardtaal
samenstellingen: toenijpen, dichtnijpen, platnijpen, afnijpen, overnijpen, uitnijpen, samennijpen, bijeennijpen
zie ook schoentje, waar nijpt het ~
Hij heeft mij zo genepen dat ik er een blauwe plek aan overhoud.
Die schoenen zijn te klein, ze nijpen aan mijn tenen.
Sinds Trump is de handdruk ook een deel van de internationale politiek: door zijn gast bij het schudden ongeveer plat te nijpen en tegen zijn veston te trekken probeerde de bejaarde zijn status te etaleren. Tot Macron hem door had en terug neep. (Mark Coenen – demorgen.be)
Oppositie nijpt, maar nijpt niet door – De Standaard
Het tekort aan klaslokalen nijpt al een hele tijd. (standaard.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.