Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
soort (grof, ongebleekt) katoen, ook baalkatoen
Vroeger zei men “balketaun” in ons (Zuid-Haspengouws) dialect.
Het kleed is gemaakt uit gebleekte balkatoen die verwerkt wordt met een laag organza zodat ge een glanseffect krijgt.
in slaap vallen, inslapen
zie ook slaap, in ’t ~
Ons vader viel altijd in ’t slaap als hij ’s zondags naar opera en belcanto luisterde.
ergens blijven plekken
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland hetzelfde als: pik aan zijn broek (of gat) hebben. Ergens blijven plakken, niet van zijn stoel kunnen opstaan, niet van heengaan weten.
Die Jef heeft precies pek aan zijn gat. Die wilt maar niet naar huis gaan. Nog 1 kort natje en gedaan ermee he sjoe.
Dat niet kunnen wegzetten in de ijskast en ik moet dat doen? Hebt gij pek aan uw gat of wat? Staat eens recht met uw lui kont en doet dat zelf eens, het zijn maar 4 stappen tot daar!
ergens blijven plekken
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland hetzelfde als: pik aan zijn broek (of gat) hebben. Ergens blijven plakken, niet van zijn stoel kunnen opstaan, niet van heengaan weten.
Die Jef heeft precies pek aan zijn gat. Die wilt maar niet naar huis gaan. Nog 1 kort natje en gedaan ermee he sjoe.
Dat niet kunnen wegzetten in de ijskast en ik moet dat doen? Hebt gij pek aan uw gat of wat? Staat eens recht met uw lui kont en doet dat zelf eens, het zijn maar 4 stappen tot daar!
werkplaats om paarden te beslaan
Van Dale online 2017:
travalje
zelfstandig naamwoord • de • travaljes
1351–1400 ‘hoefstal, kluister’ < Frans travail
1. NL noodstal waarin een hoefsmid het paard vastzet dat hij beslaan wil
= hoefstal
Woordenboek der Nederlandsche Taal, bij travalje:
ook gespeld als travaille, travalie (Cornelissen-Vervliet, 1899), travaalje (Joos, Waasland), travoulde (Teirlinck)
De hoefsmid voorzag het paard van nieuwe hoefijzers in de travaille.
”Op mannen! men beslage myn peerd!” … Terwyl een der gasten het peerd nam en in de travalie leidde, trad de kolonel in de smis, Conscience, Rikke-tikke-tak (1857).
“Te Zegelsem gebruiken de kereltjes hiertoe (tot het schommelen op kettingen) de keten der travoulde (travalje, hoefstal), De Cock en Teirlinck, Kinderspelen (1904).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.