Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
schemering
Woordenboek der Nederlandsche Taal: deemsterig
”Te wetene alleene, is mijn begheerte, Welc den meesten troost is, den menschen stervende, Van desen tverstant, moet ic zijn verwervende, Oft therte blijft, in een deimsterich haken”, Gentsche Sp. (1539)
Het is deemsterig nu met die zonsverduistering.
Als het deemsterig wordt, moet den hond binnenkomen.
zeis
zeisel is een bijvorm van zeisen
uitspraak in de Kempen: zaasel
zie ook zaasie
< Het oorspronkelijke woord was zeisen.
Zeis is ontstaan uit zeisen, het oorspronkelijke enkelvoud dat als meervoudsvorm aangevoeld werd, waardoor de -en werd afgestoten (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Eerst de zaasel slijpen want met een botte kunt ge het ges ni afdoen (gras afdoen).
mondvol
ook fig.
NL: mondjevol
Woordenboek der Nederlandsche Taal: in Zuid-Nederland MONDSVOL
uitspraak ook: monsvol
vgl. handsvol
dbnl.org: Hij begreep geen Frans maar ik kende maar een mondsvol Vlaams en toch speelden wij het klaar om mekaar voldoende te begrijpen.
zappybaby.be : Dat heeft precies een drukkend gevoel en is vervelend want er komt dan een mondsvol speeksel erbij kijken.
afbreken, afkrakken
NL: iets negatief beoordelen, afbrekende kritiek geven.
< Frans: crac en craquer; misschien uit het Germ. overgenomen.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Afkraken, onz. en bedr. afbreken
- De boom kraakte ten halve af van den storm, De Bo 1873
- Eenen tak afkraken, De Bo 1873
Door de storm liggen er veel afgekraakte takken op de rijbaan.
Voorzichtig met die bloemen, dat ze niet afkraken!
algemeen: overeten
oorsprong: wordt eigenlijk gezegd van paarden die “verboeft staan”, bevangen zijn
Woordenboek der Nederlandsche Taal: verboft: verboeft, verbuft, verl. deelw. van verboffen. Gewestelijk in Zuid-Nederland, zoowel in Brabant als Vlaanderen. 17de eeuwsch.
1. Van paarden: ongesteld door te gulzig drinken wanneer ze verhit zijn, waardoor ze kou vatten en waardoor verstijving optreedt. (…)
2. Overmatig volgepropt met eten. Meestal in praed. of praed-attrib. gebruik.
zie ook overboeft, verbuft, verdiest
“Nog is merci aan tante Eliane voor het eten, iedereen was verboeft.” (samblogt.blogspot.com 22.04.13)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.