Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iemand die zich niet gedraagt volgens het verwachtingspatroon
ne speciale, een speciaal, e specialleke
De Jef was zeker ginne slechte gast, maar … ne speciale, ge moest hem kennen.
“Scholz is ne speciale. Hij is me ooit beginnen uitlachen toen hij hoorde dat ik zou gaan golfen. Dat vond hij een ouwe peekessport.” Dave Peters – 2015, Buitenspel
een idiomatische uitdrukking om iemand te karakteriseren a.h.v. een zelfst.nw. afgeleid van een bn. De meest gebruikte zijn:
enkel confirmatief:
Gij zijt ook ne/een plezante (gij). (pej.)
Gij zijt ook ne/een goeie gij. (pej.)
Gij zijt ook ne/een propere gij. (pej.)
zowel confirmatie als negatie:
Gij zijt ook (ge)ne/(g)een gemakkelijke gij.
Gij zijt ook (ge)ne/(g)een moeilijke gij.
Enkel negatie:
gij zijt ook gene/geen gewone gij hè.
andere maar minder VL zn.: nette, toffe, fijne, …
Gij zijt ook ne propere gij. Zeggen dat ge me komt helpen en als het zover is niet omkijken.
Koffie, decafiné, met volle melk en rietsuiker en een koekske? Gij zijt ook gene gemakkelijke he?
een idiomatische uitdrukking om iemand te karakteriseren a.h.v. een zelfst.nw. afgeleid van een bn. De meest gebruikte zijn:
enkel confirmatief:
Gij zijt ook ne/een plezante (gij). (pej.)
Gij zijt ook ne/een goeie gij. (pej.)
Gij zijt ook ne/een propere gij. (pej.)
zowel confirmatie als negatie:
Gij zijt ook (ge)ne/(g)een gemakkelijke gij.
Gij zijt ook (ge)ne/(g)een moeilijke gij.
Enkel negatie:
gij zijt ook gene/geen gewone gij hè. (Zie opm. Fansy)
andere maar minder VL zn.: nette, toffe, fijne, …
Gij zijt ook ne propere gij. Zeggen dat ge me komt helpen en als het zover is niet omkijken.
Koffie, decafiné, met volle melk en rietsuiker en een koekske? Gij zijt ook gene gemakkelijke he?
op mijn gemak, zonder mij op te jagen;
uitspraak ‘oep men stoaje’
< stade
Van Dale:stade
de (v.); g.mv.
(1265-1270 ‘de juiste plaats, het juiste ogenblik’) oorspr. een verl. deelw., vgl. Lat. status (gesteld, staand), van stare (staan)
Voorbeelden uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal bij:
Op stade of op zijn stade, op zijn gemak, zonder zich te haasten. In Zuid-Nederland:
Spoed u zoo niet, doe het op uwe staaie, Schuermans (1865-1870).
Oep zijne stoa werke, Tuerlinckx.
Doet da’ werk op sta(d)e, Cornelissen-Vervliet (1899).
-Wilt gij na den middag meer op stade een uurtje met ons komen kouten, gij zult welkom zijn, Conscience (ed. 1867).
variant: stuike, op z’n ~ /stoaeke/
En ik heb dat allemaal ingeladen op mijn staaje. En als de doos vol was, dan heb ik een ander gepakt. (gehoord van mijn tante Imelda)
NL: fysiotherapeut
Van Dale 1995: iemand die masseert
Drie keer per week moet de Jean naar de masseur om oefeningen met zijnen arm te doen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
