Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
lade
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Middelnederlands scof. Van Schuiven. Thans nagenoeg alleen in Zuid-Nederland.
zie ook schuif
Het schof ligt wiesterkapeele (wiesterkapeele, het ligt ~).
van pels gemaakt
bont
uitspraak: pèlse
Woordenboek der Nederlandsche Taal: bnw. Middelnederlands pelsen. Van Pels met -en.
Van een pels of huid gemaakt, of met bont (eertijds ook: met eene vacht) gevoerd.
“Pelssen, dat van pelssen is.” Plantijn (1573).
“Pelssen hoedt.” Plantijn (1573).
Van Dale 2018: pelzen
bijvoeglijk naamwoord
niet algemeen van pels gemaakt
= bonten
madam heeft haar ’ne nieuwe pelse frak gekocht.
verkoudheid, rhinitis
Woordenboek der Nederlandsche Taal: (In het Zuiden) In aansluiting bij vallen — vergelijk zinking — t.w. volgens de oude voorstelling: het vallen van koude of kwade vochten op een zeker gedeelte van het lichaam; gevatte kou, verkoudheid, inz. in het hoofd of op de borst.
zie ook kopvalling, snotvalling, borstvalling
kan ook een ‘vastgeroeste valling’ zijn, als ze niet verdwijnt
Ik heb heel de dag moeten hoesten, ik denk dat ik een valling heb.
goot, strook aan beide zijden van de weg, waar het regenwater naar de riool loopt.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland. Open goot of riool langs de straat of in den stal.
“De greppen zuiveren. In eene greppe vallen”, De Bo (1892).
De buren vegen nooit de greppe.
tuimelen, een buiteling maken, vallen
< Woordenboek der Nederlandsche Taal: Totteren. Al hotsend en botsend vallen, Cornelissen-Vervliet (1903).
Sjarrel was uit de boom getotterd, maar had gelukkig niks gebroken. ’t Had erger kunnen zijn.
Hij is van de trap getotterd.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
