Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
houten schoen of klomp
Antwerpen-stad: blok
Antwerpse Kempen: kloon, blok, kloef of kloefers
Hageland: olleblok, kloenk
Limburg: holleblok
Limburgse Kempen: holen
Oost-Vlaanderen: blok, kloef
Vlaamse Ardennen: kloet
Waasland: toon, blok
West-Vlaanderen: kloefe
WNT: kloef
In ’t Westvlaams daarnaast kloefe, vr. Van onbekenden oorsprong.
1. Eig. Houten schoen, klomp, holsblok. Inzonderheid in Vlaand. en Antw. in gebruik, in ’t laatste met minachtende of spottende bijgedachte voor een ruwen, lompen klomp.
Doe uw kloefen aan voor je in de stal gaat.
grasperk, grasveld
< bleek (bleekveld)
— gewest. veelal (b.v. in Brabant, Overijsel en Gelderland) BLEIK (WNT)
“Op iemand zijnen bleik speken” betekent hetzelfde als steken onder water geven, maar de uitdrukking is zachter.
uitspraak in Antwerpen: blaaik
Antw. Kempen: blaak
Ga maar wat op den bleik spelen, daar maakt ge u niet zo vuil.
grote slungel, plaaggeest, deugeniet
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: lorejas
- lorias -, znw. m., mv. -sen. Wellicht samenhangende met Lor en Leur
In een groot deel van Z.-Nederl. in gebruik voor: deugniet, schobbejak; ook wel voor: lomperd of verwaand mensch (zie de idiotica).
MNW: lore: znw. m. en vr.
< Mnl. deugniet, schelm, schurk. Het is nog heden in dien zin in het Wvla. bekend, doch steeds vr., ook als het van een mannelijk persoon wordt gebruikt
Lowieke is ne echte laurejas! (Haspengouw)
Die lorejas laat niemand gerust. (Mechelen)
Lorejas! Blijft van mijn voeten met dat grassprietje, dat kittelt za. (Kempen)
”Willen we dan gaan zwemmen?” opperde Bertje, die wellicht aan ’t bedenken was geweest dat ze een zoo schoonen vrijen namiddag toch niet mochten laten voorbijgaan, zonder een enkelen guitenstreek of eenige deugnieterij te verrichten. Daarvoor waren ze ”lorejassen”! Bollansée
Laat die kinderen gerust, leelijke lorejas! Corn.-Vervl. (1899)
O die lorias! hij drinkt gedurig en betaalt zijn schulden niet, Joos (1900-1904).
poetsdoek, doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland wordt vod in neutralen zin, zonder gedachte aan versletenheid of vuilheid, gebezigd voor: doek; in ’t bijzonder voor stofdoek
“Hij had eene vod rond zijnen vinger”, Goemans
“Veeg dat weg met een vod.” poëem
Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
zie ook opneemvod, schotelvod, stofvod
Ik moet een vod hebben want ik heb verf op de parket gesmost (smossen).
Ga eens met de vod over ’t tafel, die ligt nog vol kruimels.
akker, veld, plak
uitgestrekt gebied
Van Dale online: gewestelijk
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plek: eene zekere uitgestrektheid gronds enz. Gewestelijk ook Plak.
“En plek grond van ‘en hectare’”, Cornelissen-Vervliet (1899)
Als het koren af was, lieten we op de plek altijd ne vliegaard op.
Op die plek planten we patatten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
