Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. slungel 2. naam voor de middelvinger
ne lange liereboom
In Zuid-Limburg noemt men de vingers: klein pinkske, ringvingerke, lange liereboom, snotwolf en luizenknoeper (in het dialect: klee pinkske, rinkvingerke, lange liereboom, snotwoof en lauzeknoepper)
benaming voor de wijsvinger in Zuid-Limburg
zie liereboom, lange
In het dialect klinkt dit als ‘snotwoof’.
(eigenl.) onbeholpen schaatsen; krabbelen, grabbelen, zwoegen
VD BE; informeel, iteratief van krassen
vnw:
•knoeien
•krabbelen, spartelen
vgl. rechtkrasselen; opkrasselen
Christophe Smeets ziet Torpedo krasselen en toch winnen (TITEL) (HN 29.10.08)
“Even later krasselde de 61-jarige gewoon terug recht, kroop van de sporen het perron op.” (HLN 01.01.09)
knoeien
zie ook sjoefelaar
Hare man is zo vol van zijn eigen dat hij alles kan, met zijne mond; hij sjoefelt meer dan dat hij iets fatsoenlijk maakt.
potverdorie
zie ook nonde
Nondesakkerdepitjes dat zul je me geen tweede keer moeten lappen manneke!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
