Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
verrek, verdomme, de pot op!
ww. foerten, ook vorten: oprotten
zie ook zjatten en talloren
VD2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
ter aanduiding dat men zich ergens niet (meer) mee wil bemoeien of het zich niet meer wil aantrekken
synoniem: zoek het zelf maar uit, ze bekijken het maar
Foert, ik trap het hier af (aftrappen), dat ze ’t in ’t vervolg zelf doen!
Ze kunnen allemaal foerten! (prov. Antw.)
iets, een beetje
wordt zeer veel gebruikt in Vlaanderen
zie ook:
iet en ne piet en ne snotpiet
iet en niks
iet gescheten, dat is ~
iet mag het hebben
iet of wa
iet voor bij den boterham
iet(s), of ~
iet, dat is ~ van niks
iet, zo (met bijv. nw.) als ~
volgens VD “niet algemeen; verouderd”
iets voornamelijk nog in de verbindingen
WNT: Iet(s)
Het voorheen algemeen gebruikelijke IET, dat thans — behalve in het dialect, in enkele verbindingen of staande uitdrukkingen, bij dichters en in deftigen stijl —, door het jongere IETS is verdrongen.
Patron, doe ze nog eens vol en pakt zelf ook iet!
Hebt ge iet gevangen? Ja, iet wel, maar ’t is niet de moeite.
Wat is dat voor iet?
Dat is nogal iet, hé.
Voor mij een friet zonder iet. (zonder iets)
af malkander, in twee of meerdere delen, als tegengestelde van ‘aaneen’
WNT afeen: uit af en een.
gewestelijk in Z.-Nederl. voor: vaneen, van elkander. Ook in samenstellingen: afeenbersten, afeengeraken, afeenkrijgen, afeenscheuren, afeentrekken, enz. (Cornelissen-Vervliet (1899)).
‘Afeenschrijven’, schrijft ge dat aaneen of afeen?
Hoe hard dat ik er ook aan trek en sleur, ik krijg dat niet afeen. Hebt ge een beitel in huis?
Astrid en den John, ze zijn afeen. ’t Stond in de Story, dus het is waar.
Is natuurlijk AN, maar enkele Limburgse eigenaardigheden mogen hier m.i. niet onvermeld blijven:
- man! man! = jongens toch! (vgl. Dts. Mann! Mann!)
- joot mijne man! (of liever: m’ne maaaan) = welzeker, mijn waarde (heer)! (als gemeenzame aanspreking)
- het rijke meervoud: enkele Limburgse dialecten kennen niet minder dan 5 (vijf!) meervouden voor dit woord:
De manne (alg., tgo. de vrouwen)
De mander (id., maar de oude vorm – vgl. Dts. Männer)
De mans (de mannen binnen een familie of groep)
Twintig man (= mensen)
Lee mên (= lelijke individu’s, vieze mannen – dus pejoratieve betekenis, enigszins verouderd)
keukenhulpje om potten zo volledig mogelijk leeg te maken, pannenlikker, pottenlekker
Geeft gij mij ras dieën pottenlikker, dat ik al het beslag uit deze kom kan krijgen!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.