Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
tuttefrutkast bestaande uit een metalen voet en een glazen bol
Zo ook de grote glazen bol op een zwarte metalen voet, de ‘tutterfrutbol’. Wie had ooit gedacht dat deze dingen eens ‘antiek’ zouden worden. (Reineringen – 4/2 (2013))
speeksel
“Dus bespaar je spiksel en maak u al maar klaar voor een nieuwe ongezoute zondag!!” (forum)
grasperk
bleek, bleekveld, grasveld.
“Op iemand zijnen bleik speken” betekent hetzelfde als steken onder water geven, maar de uitdrukking is zachter.
uitspraak in Antwerpen: blaaik
Antw. Kempen: blaak
Ga maar wat op den bleik spelen, daar maakt ge u niet zo vuil.
(topografie)- meestal driehoekig – dorpsplein dat oorspronkelijk een graas- en drenkplaats was voor het vee
ook geschreven “biest”
< Vroegmiddelnederlands Woordenboek: biest
Oudste attestatie: Brugge, West-Vlaanderen (1270)
Aangetroffen spelling: bienst, biest, biist, bijst, bist
Morfologie: Van het znw. bies ‘bies’ met het collectiverende suffix -t ‘plaats waar veel biezen groeien’.
Het Grobbendonkse dorpsplein is beter gekend onder zijn oude benaming ‘De Bist’. De Bist was oorspronkelijk de gemeenschappelijke weide, door de Heer van Grobbendonk aan “het volk” afgestaan. Midden op het plein (onder het monument) ontspringt de “Eisterleebeek”. Hier liet de Heer van Grobbendonk een eenvoudige waterput bouwen, de zogenaamde “pensenpoel”, een waterput die door het volk zowel als drinkplaats voor mens en dier als om de geslachte dieren te wassen, gebruikt werd. (http://www.grobbendonk.be/)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.