Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kleuter, peuter
een plat kind, een flauw kind
mv.: de k verandert in g
In de papschool zitten papjoeng.
Hij is nog een echt papjoenk; hij gedraagt zich kinderachtig.
Seg flauwerik, daar ni voor bleiten he, alleen papjoeng doen da.
Mama: Julie (16 jaar), zoudt ge die emmer met water es naar boven willen dragen, er moeten ruiten gekuist (kuisen) worden.
Julie: Seg ik kan da ni, dat is te zwaar, pff…
Mama: Hoe te zwaar, zijt gij een papjoenk of wa?
(1) zuur gezicht (alternatief: “een lip”)
(2) slecht gehumeurd persoon
zie ook: moenk
(1) Wa heeft ze voor, ze trekt weer zo’n moef?
(2) Wa voor een moef is me da seg, die kan ook met niks lachen.
(Over vrouwen/meisjes)
een wulps figuur hebben (alg.)
een grote boezem hebben (spec.)
Zie ook oren en poten, goed voorzien van ~
Amai seg, ’t is weral een poar joar lejje dak Elise nog hem gezien, mor die is seegewerrigs persies goe verzien van poëten en oëre.
(Amai zeg, ’t is weeral een paar jaar geleden dat ik Elise nog heb gezien, maar die is tegenwoordig precies goed voorzien van poten en oren.)
zeg, in verschillende betekenissen en met verschillende connotaties
Seg, hebt ge het al gehoord van de Paul? Die heeft verleden week iet voorgehad …
Seg! Kunde gij niet zien waar dat ge loopt!
Ja, seg, … ik heb het al zo dikwijls gevraagd, hij luistert toch niet.
luid, hevig hoesten
Amai, ge bast zo. Ge zijt toch geen borstvalling aan het krijgen?
Onze Jeroen is serieus ziek. Hij heeft een hele nacht liggen bassen. Ik heb er zelf niet van kunnen slapen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.