Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(vrouwentaal)
zeer vlug gemeenschap hebben … zoals de vogeltjes
“Zo stond ik is te stoefen hoe dikwijls da’k het kon
kwantiteit en kwaliteit verzekerd als ik begon.
Het was mijn vorig wijf die toen mijn boekske opendee:
‘Tsjip tsjip en gedaan’ was al wat dat ze zee.” Katastroof
Fr. mécanicien
monteur
G.V.D. 2005:
2.(algemeen Belgisch-Nederlands) monteur
Ook Belg.-Ned. volgens het RBBN van het INL
Die machine kunnen we zelf niet herstellen, roep de mecaniciens maar.
valse vrouw, een leugenaarster
Gij se valse tik, achter mijne rug gaan roddelen!
Ze zei dat ze naar huis ging, maar ze ging nog langs de Linda, de valse tik.
dat zijt gij, als ik u aanspreek in een conversatie. Het is het lijdend of meewerkend of voorzetselvoorwerp van ‘gij’, de Vlaamse tweede persoon enkelvoud van het persoonlijk voornaamwoord als voorwerpsvorm.
Antwerpse uitspraak: [oe?(w)]
Zot van a. Ik zieng a geiren. Da’s da van a.
Zot van ou. Ik zing ou geire.
Verget ouwe frak ni.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.