Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
ik, sprekend in de derde persoon enkelvoud mannelijk. Wordt meestal gebruikt als er een tegenstelling is tussen de spreker (ik, mij) en de anderen (gij, zij)
mannelijk: den deze
vrouwelijk: de dees, de dee, dees
zie ook bibi, mondeeke, dees, den deze, de dees, de die, de dee
vgl. die voor de derde persoon
NL: deze jongen hier
Zedde weeral met ou slijkvoeten binnengekomen? De dees zal het wel opkuisen…
Werkt nog maar wat door zenne mannekes, als golle daar goesting voor hebt: den deze gaat in zijne zetel ziten.
Chinezen, met alle ~ , maar niet met den deze
sprekend in de 3de persoon mannelijk: ik, mij, hij, hem
NL: deze jongen
zie ook: wiewouter, bibi, de die, de dees
uitdrukking: Chinezen, met alle ~ , maar niet met den deze
“Jos Verstappen voor wie den deze nog niet kent !” (http://www.herentalsewandelclub.be/node/7250)
“Ceulemans kon de spanning niet meer aan en richtte zich tot zijn ploegmaats: “En den deze hier, da’s de Ceulemans !”. DM 260600
“Met den deze kan ik niet verliezen!” (http://www.cafewelkomindetour.be/post/147716839623/)1.
Den deze gaat in zijne zetel tv zien en de rest zjatten en talloren.
sprekend in de derde persoon vrouwelijk: ik, mij, zij, haar
zie ook: wiewouter, bibi, de die, dees, den deze, deze
Ik leef precies met kiekens in huis, hunne smos laten liggen en voortgaan en de dees zal het weeral kunnen opkuisen zeker?
Dat boek is van de dees.
deze aanduiding voor dichtbijzijnde dingen, dieren of mensen
< zowel onzijdig, als vrouwelijk, als meervoud
< ik, vrouwelijke persoon
Dees jaar, dees kind, dees papirreke, maar ook dees week, dees plaats en dees vrouw.
Dees pennen en dees boeken liggen in de kast.
Dees gaat met den trein naar de zee; ’t is goei weer.
deze aanduiding voor dichtbijzijnde dingen, dieren of mensen
> zowel onzijdig, als vrouwelijk, als meervoud
Dees jaar, dees kind, dees papirreke, maar ook dees week, dees plaats en dees vrouw.
Dees pennen en dees boeken liggen in de kast.
De dees gaat met den trein naar de zee; ’t is goei weer.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.