Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
koster, kerbewaarder
uitspraak: swiss, swies
herkomst: Frans Suisse, naar analogie met de “Garde Suisse” van het Vaticaan. Dit waren oorspronkelijk Zwitserse huursoldaten die de Paus beschermden.
Suisse is de volkstaal voor kerkbaljuw of kerkwachter,
kerkbewaarder, kerkpolitie, man die instond voor de orde in de kerk (Limburgs Etymologisch Woordenboek)
Van Dale online 2015:
1. voormalige ordebewaarder in katholieke kerken, gewoonlijk in uniform, met staf of hellebaard en een bandelier (komt nog wel voor als erefunctie, ter opluistering van plechtigheden)
synoniem: kerkwachter
De suisse van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek te Tongeren
De swiss droeg normaal een zwart kostuum en had een staf in de hand waarmee hij bv. op de grond tokte wanneer men moest rechtstaan of terug mocht gaan zitten.
Maasland: “Kiek oe_t doa kump de swies!”
Tot midden jaren 70 kon men in de kerk van Herenthout een swiss tegenkomen. Als die met zijne stok op de vloer bonste werd iedereen muisstil.
De “suiss” in de kerk deden mee met erediensten (droegen bv. vaandels) en moesten vroeger ook orde houden wanneer mensen teveel babbelden tijdens de mis (ze hadden daarvoor een stok om de mensen op de schouder te tikken). Deze mannen waren lid van de kerkgemeenschap en bestuurden de kerk mee, samen met de pastoor en behoorden tot de “notabelen” van de het dorp (bv. welstellende winkeliers).
koster, kerbewaarder
uitspraak: swiss, swies
herkomst: Frans Suisse, naar analogie met de “Garde Suisse” van het Vaticaan. Dit waren oorspronkelijk Zwitserse huursoldaten die de Paus beschermden.
Suisse is de volkstaal voor kerkbaljuw of kerkwachter,
kerkbewaarder, kerkpolitie, man die instond voor de orde in de kerk (Limburgs Etymologisch Woordenboek)
Van Dale online 2015:
1. voormalige ordebewaarder in katholieke kerken, gewoonlijk in uniform, met staf of hellebaard en een bandelier (komt nog wel voor als erefunctie, ter opluistering van plechtigheden)
synoniem: kerkwachter
De suisse van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek te Tongeren
De swiss droeg normaal een zwart kostuum en had een staf in de hand waarmee hij bv. op de grond tokte wanneer men moest rechtstaan of terug mocht gaan zitten.
Maasland: “Kiek oe_t doa kump de swies!”
Tot midden jaren 70 kon men in de kerk van Herenthout een swiss tegenkomen. Als die met zijne stok op de vloer sloeg, dan werd iedereen muisstil.
De “suiss” in de kerk deden mee met erediensten (droegen bv. vaandels) en moesten vroeger ook orde houden wanneer mensen teveel babbelden tijdens de mis (ze hadden daarvoor een stok om de mensen op de schouder te tikken). Deze mannen waren lid van de kerkgemeenschap en bestuurden de kerk mee, samen met de pastoor en behoorden tot de “notabelen” van de het dorp (bv. welstellende winkeliers).
jas, mantel, kledingstuk voor buiten
Nederland: lanpandige herenjas, rokjas.
< Frans: frac of Duits Frack < Engels frock < Oud-Frans froc (monnikspij) < Frankisch hrokk
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Frak in 1845
Dames links, heren rechts
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
warm aankleden, met muts, handschoenen enz.
zie ook: aanduffelen, bunselen, busselen, inbusselen, toeduffelen
vgl duffelcoat
Met die kou heb ik de kleine goed ingeduffeld.
Warme, meestal blauwe frak die op typische manier met houten knopen in lussen dichtgeknoopt wordt en vandaar in NL ‘houtje-touwtje-jas’ genoemd wordt.
Is genoemd naar Duffel bij Antwerpen waar destijds de stof gemaakt werd. Het ww induffelen houdt hiermee ook verband.
In Van Dale 1995: duffel, als de stofnaam en als de naam voor de frak.
Van Dale 2016 online: BE
Wikipedia: in België
Zo ne warme duffelcoat is eigenlijk voor de winter, maar jonge gasten dragen dat heel het jaar door. En ge hebt die met en zonder kap.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.