Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
fig. betekenis: een plaats waar er chaos heerst
zie alg. kot
Als ge de zittingen van het parlement op tv ziet, is dat precies een kiekenkot waar ze komen en gaan, ze zitten te babbelen, te telefoneren en te internetten,… terwijl er vanvoor ene zijne raison (raisong, rezon) staat te doen.
kippenren
samenstelling van kieken en kot
variant: kiekeskot
Brussel: kiekerekot
De omheining van het kiekenkot is deels stuk, de kippen ontsnappen en lopen liever op het gazon.
De oudste spotnaam van de Aalstenaars is Witvoeten. Deze naam komt al voor in de 14de eeuw in het handschrift “De properheden van den steden van Vlaendren” als “Wit voete van Aelst”. Deze naam wordt nog gebruikt in een document van 1561. (oilsjtgoistadvanmendroeimen.skynetblogs.be)
WNT: Ze werden zoo genoemd naar de tolvrijheid, hun door de graven van Vlaanderen om hun onschendbare trouw verleend.
zie ook Belgische bijnamen van inwoners
De man van mijn vriendin is ne witvoet.
alfabetische lijst van bijnamen voor inwoners van Belgische gemeenten, steden, dorpen
locofaulisme: een schimp- of scheldnaam voor de inwoners van een bepaalde plaats of streek.
zie ook Belgische sportploegen, Belgische bijnamen van plaatsen, Belgische bijnamen
Ajuin, Ajuinenvreter (Aalstenaar)
Carolo, Karolinger (inwoner van Charleroi)
Dikke nek, Likkebaard, Vinstermik, Ossenkop (Hasselaar)
Kiekefretter (Brusselaar)
Klokkenverver, Peesteker (Herentalsenaar)
Konijnenfretter (Dilbekenaar)
Kopvleesfretter (inwoner van Dendermonde)
Maneblusser (Mechelaar)
Messenvechter (Tremelonaar)
Pieterman, Koeienschieter (Leuvenaar)
Pjeirefretter (Vilvoordenaar)
Schapenkop (Lierenaar)
Sinjoor (Antwerpenaar)
Slijkschepper, Slijktrapper (inwoner van Berchem)
Stroppendrager (Gentenaar)
Wortelkrabber, Kaffeegieter, Stekskesman, Voddenmarchand (Ninovieter)
Witvoet (Aalstenaar)
Zot (Bruggeling)
De oudste spotnaam van de Aalstenaars is Witvoeten. Deze naam komt al voor in de 14de eeuw in het handschrift “De properheden van den steden van Vlaendren” als “Wit voete van Aelst”. Deze naam wordt nog gebruikt in een document van 1561. (oilsjtgoistadvanmendroeimen.skynetblogs.be)
WNT: Ze werden zoo genoemd naar de tolvrijheid, hun door de graven van Vlaanderen om hun onschendbare trouw verleend; verg. wit voetje (Dl. XXII¹, 350, s.v. voet, A, II, 13, d)).
zie ook Belgische bijnamen van inwoners
De man van mijn vriendin is ne witvoet.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.