Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
wijting, soort schelvis uit de Noordzee
< Mnl.: witinc en wittinc
WNT: witting: Witvisch: Witting. j. wit-vischken. Apua, (kil. 1599).
ook in Gent
Lang geleden gingen de visventers rond, die riepen dat ze verse witting meehadden.
wijting, soort schelvis uit de Noordzee
< Middelnederlands witinc en wittinc
ook in Gent
Lang geleden gingen de visventers rond, die riepen dat ze verse witting meehadden.
uit pekel bestaande gedroogde schol
Schurre en witting kunt ge eten tijdens de Gentse feesten.
een man zonder manieren
uitspraak: boerepeut
Dien boerepeut heeft nog in eens ginne goeiendag gezegd.
Een stuk warme rek (rek, warme ~) die door de foorkramer met een schaar werd afgesneden, overstrooid met bloemsuiker en in een een stukske vetpapier werd gerold. Als dat afgekoeld was, was dat een “smosser” of een “babbeleir”.
Die smossers blijven altijd aan mijn tanden plakken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.