Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
pleister, kleefverband
Antw. stad: plakker
Antw. Kempen: plekker en plakker
Die wonde is te groot voor ne plekker. Da’ moet genaaid worden.
iemand die blijft plakken, niet naar huis gaat, blijft plakken aan de toog,bij de buren, met de klink van de deur in de hand het maar blijft uitleggen!
zie ook plakplaaster, hangplaaster, plakken
Nooit niet op tijd thuis, ge zijt nen echte plekker.
(Nooit op tijd thuis, je bent een echte plekker.)
iemand die altijd blijft hangen en nooit op tijd weg geraakt
zie ook plekker, plakplaaster
Onze va was een echte hangplaaster, het duurde soms uren eer hij terug was van de winkel want hij bleef altijd overal plakken.
1. iets kleven met lijm of plakband, alsook behangen
VD: met een kleefstof op iets anders bevestigen; behang op de muur plakken
2. blijven plakken, ergens langer blijven dan voorzien
VD: (figuurlijk) (m.n. van bezoekers) ergens blijven plakken, er langer blijven dan de bedoeling was
zie plekken
1. We moeten de slaapkamer nog plakken.
2. We zijn blijven plakken, het was 2 uur toen we thuis waren!
iets slordig behandelen zodat het kapot gaat
NL: verhobbezakken
zie ook: verrenneweren
Dien boks is gans versjangeleerd.
Uw broek is helemaal kapot.
Mèt ravotte versjangeleerste dien kleier.
Met ravotten verslijt je je kleren.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.