Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vruchtenjam, groentenjam (rabarberkonfituur)
< Fr. confiture, van confire: bewaren.
Als mijn boterham met hesp op is, pak ik nog ene met confituur.
snoep in de vorm van een kegeltje (rode of groene) hard van buiten, zacht van binnen door de geleiachtige siroop
zie ook: neuske, neuzeke, jeneverneus, cuberdon Leopold, cuberdon
Breng me van het snoepkraam eens een half pond neuzen mee.
demorgen.be: De Neuzekesoorlog: veel gedoe over een snoepje dat niet eens lekker is.
Appel + perenstroop, Luikse siroop
vgl. poepsiroop, proes
Mijn moeder eet elke morgen poepgelei op haar boterham.
vliersiroop
Om je hoest te stillen neem je best een slok zelfgemaakte vlindersirope.
iemand vleien, iemand smouten
zie ook zeem aan zijn baard strijken, siroop aan de baard smeren
VD2014 online: Belgisch-Nederlands
synoniem: (Nederlands) iem. honing om de mond smeren
Ge moet mij gene siroop aan mijne mond komen smeren, ik weet wat ge nodig hebt. Ge weet, bij mij pakt dat niet.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.