Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
graszode, graspol
zie ook gersflakke
bet. in Haspengouw: grasperk
De groezen groeien weer over het tuinpadje. Ge zou ze eens moeten afsteken.
(Haspeng.) de kinderen zijn op de groes aan het spelen
schaamhaar
Kempen: ook kroes
Annabel, ge moet uwe groes eens wat bijknippen tegen dat ge volgende keer ga zwemmen.
Annabel kiest om haar groes te laten waxen.
schaamhaar, groes, afkorting van kroeshaar
hottentottenhaar
Tegenwoordig is dat vies als ge teveel kroes hebt. Het moet allemaal kletsfles zijn.
schaamhaar
Kempen: naast groes ook kroes
Annabel, ge moet uwe groes eens wat bijknippen tegen dat ge volgende keer ga zwemmen.
Annabel kiest om haar groes te laten waxen.
1) fel schreeuwen, vb. van een kleur dat de overhand neemt en eruitspringt
2) losbarsten, vb van geluiden
WNT:
zie timmermans, Pallieter: Het was overal een bonte verschilligheid van bruin en groen, waartusschen hier en daar het felle geel der rapenbloemplekken geweldig kwam losschetteren.
1) Het gele in dat abstract schilderij schettert los tussen het groene en het blauwe.
2) Het getoeter van de wagenstoet met het bruidspaar en familie schetterde ineens los
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.