Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
loswringen, losbreken
vgl ook bruëken
Kempen: losbruëken
WNT:
Losbraken (I) (A, 1))), losbreken. In ‘t Antw.
- Den dief is losgebraakt, corn.-vervl.
- Maakt de, koei goe’ vast, da’ ze nie’ los en braakt, Ald.
Pas op! Den hond is losgebraakt.
doorheen, los en door
Hij is met zijne brommer lossendoor de garage gereden.
doorheen, los er door
Hij is met zijne brommer lossendoor de garage gereden.
door heen en weer te bewegen los maken
zie ook loteren
WNT:
Losloteren, Loslutteren, in ’t Brab., resp. ’t Westvl. hetzelfde als losleuteren.
Een boompje loslutteren (de wortels los maken met ’t boompje weg en weder te bewegen), de bo 1892.
Die paal krijgt ge zo niet uit de grond getrokken, die zult ge eerst moeten losloteren.
Als ge dat melktandje een beetje loslotert, dan valt dat sebiet uit.
door heen en weer te bewegen los maken
WNT:
Losloteren, Loslutteren, in ’t Brab., resp. ’t Westvl. hetzelfde als losleuteren.
Een boompje loslutteren (de wortels los maken met ’t boompje weg en weder te bewegen), de bo 1892.
Die paal krijgt ge zo niet uit de grond getrokken, die zult ge eerst moeten losloteren.
Als ge dat melktandje een beetje loslotert, dan valt dat sebiet uit.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.