Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iemand die geregeld zijn vrouw slaat
WNT: Wijventoeker, (Vl.-België) man die zijn vrouw mishandelt; vervolgens mog. ook ruimer voor: ordinaire manskerel.
“’t Is wonder hoe zulk een wijventoeker aan eene tweede vrouw geraakt is” Loquela (1893).
“Ge kunt het op z’n gezicht zien dat het zoo’n stuk wijventoeker is …. Ik heb aan de dokken te Antwerpen ’n sjouwer gekend met juist hetzelfde bakkes, en die deugde ook niet.” Claes, Deutschland (1919).
Gelukkig ken ik niemand in ons dorp die als wijventoeker wordt bestempeld.
da’s nen echte waaiventoeker (bestman, 10 okt 2014)
bittersmakende witte grondgroente, Brussels lof
uitspraak Brussel: witluuf
VD2013 online: Belgisch-Nederlands: witlof
We eten vanavond hesperollekes met witloof en kaas.
me goen witluuf eten mee kees en hesp (bestman, 10 okt 2014)
taart
vleesgerecht (leverpatee)
iemand die alles verkeerd doet
Hij kreeg een grote patee voor zijn verjaardag.
De beenhouwer maakt lekkere patee.
Is me dat een patee die Charel!
das eh pateike (Brussels, bestman, 10 okt 2014)
en een pateke toe (von op 03 okt 2010)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.