Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    smijten
    (ww. smeet, gesmeten)

    kapot doen, slagen, vernielen

    Dien agressieve zot van daar voort (voort, die van daar ~) was bij de kebab alles kort en klein aan ’t smijten.
    Elke talloor en elke pint die-t-em kon vinden, heeft m op de grond in stukken gesmeten. En dan heeft hem zijn eten nog tegen de vitrine gesmeten ook.
    Toen hebben 2 buitenwippers hem met zijn klikken en klakken buitengesmeten, recht in de armen van de flikken.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 29 Aug 2014 08:40
    2 reactie(s)

    smijten, zich ~
    (ww., smeet, gesmeten)

    zich ten volle inzetten, het volle pond geven; (ook) zich helemaal uitleven, zijn best doen

    West-Vlaanderen: sjette geven, pulle geven, vulle pulle! gif buzze!
    Nederland: Geef ’m van jetje!
    zie ook: lap, er een ~ op geven

    VD2014 online: Belgisch-Nederlands

    De spelers hadden na vorige week iets recht te zetten en … ze hebben zich gesmeten!

    We hebben ons gesmeten en met volle teugen genoten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 29 Aug 2014 08:26
    1 reactie(s)

    ruigt
    (het ~)

    uitschot, nog erger dan soort, krapuul

    WNT: Ruig
    Van personen, met betrekking tot hun innerlijk. Ruw, onbeschaafd, ongemanierd, lomp, plomp, ook: wild, woest. Met betrekking tot het lage, gemeene volk. In Z.-Nederl.
    Alle ruig komt daar bijeen, claes, Bijv. op tuerl.
    In Z.-Nederl. kan men dit als een tautologische woordspeling opvatten, daar beide woorden daar: schurft (voor: schurftig volk) beteekenen.

    Dat reucht heeft weer heel de boel kort en klein geslagen.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door fansy op 29 Aug 2014 08:06
    4 reactie(s)

    krapuul
    (het ~ (o.),)

    uitschot, tuig, schoft, smeerlap
    zie ook ruigt

    > fr. crapule

    VD2014 online: crapuul: Belgisch-Nederlands

    WNT: CRAPUUL, KRAPUUL (1798), gespuis; gemeen volk; janhagel.
    - “De Vlaamsche jongens, die met zwoegen den kost moeten verdienen, het zoogezegd krapuul” De West-Vlaming 1930
    - “Het was nu al veertien dagen dat hij zaagde over dien travó en ze zag hem nog liever onder haar oogen morsdood vallen dan hem naar den travó laten te gaan met al dat krapul”. Walschap(1941). (zie ook: travo, werken in den ~)

    Gij zijt een stuk krapuul!
    Gij zit op een krapulschool!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 29 Aug 2014 08:06
    0 reactie(s)

    pekkel
    (de ~, (m.), ~s)

    een bikkel: een stukje lood in de vorm van een voetje waar kinderen een spel mee spelen. De pekkels werden omhoog geworpen en weer opgevangen; naargelang werden punten verdiend

    zie ook pekkelen

    - gaan we pekkelen? vroeg de jongen, je mag met mijn pekkels spelen, Smedtje heeft ze voor mij gemaakt

    - in Roeselare was er een smid (smedtje) die de pekkels handmatig vervaardigde

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 29 Aug 2014 07:54
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.