Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    pellekes

    roos, hoofdroos
    zie ook pel

    VD2013 online: gewestelijk, in ’t meervoud en in de verkleinvorm

    Fons moet dringend eens shampoo tegen pellekes kopen, het lijkt wel of het gesneeuwd heeft op de schouders van zijn jas.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 23 Apr 2014 18:19
    0 reactie(s)

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    VD2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    VD2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam (VD), klaar, …
    VD2013 online (verouderd)

    4) verheven (VD), loffelijk (VD),
    VD2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    VD2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk (VD)
    VD2013 online: verouderd, gewestelijk

    1) Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    1) De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    1) Schone schijn.
    1) Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    2) Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    3) Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    3) Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    4) Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    4) Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    5) Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    6) Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 23 Apr 2014 18:18
    20 reactie(s)

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    VD2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    VD2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam (VD), klaar, …
    VD2013 online (verouderd)

    4) verheven (VD), loffelijk (VD),
    VD2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    VD2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk (VD)
    VD2013 online: verouderd, gewestelijk

    1)Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    1) De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    1) Schone schijn.
    1) Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    2) Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    3) Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    3) Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    4) Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    4) Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    5) Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    6) Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 23 Apr 2014 18:17
    20 reactie(s)

    wegspouteren
    (ww. spouterde weg, is weggespouterd)

    er als de bliksem vandoorgaan

    WNT: Wegspoeteren, wegspouteren, met grooten spoed weg-, heengaan; wegijlen. Gewestelijk in Vl.-België.
    ‘Elk spoeterde weg’ De Bo (1873).
    ‘De vogels zijn al weggespoeterd’ De Bo (1873).

    Toen ie betrapt werd, spouterde ie vlug weg.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door fansy op 23 Apr 2014 18:16
    0 reactie(s)

    nijg
    (bn. bw.)

    indrukwekkend, cool
    ook: neig

    Van Dale 2005: nijg
    (1926-1950) samengetrokken uit nijdig

    I. bijv. naamw.; -er; -st
    Belgisch-Nederlands, jeugdtaal: geweldig, prachtig, gaaf
    een nijge site

    II. bijw. van graad: gewestelijk
    1. hard: nijg werken
    2.zeer: nijg slim

    Die film is keinijg.

    “Et zal te nacht nijg vriezen.” (Corn.-Vervl. 1899)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 23 Apr 2014 18:15
    12 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.