Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
onderdeel van een legkast, linnenkast
tapkast (nl. de planken)
ook schab, meervoud schabben
Van Dale: schap
schap (het, de; schappen)
2. plankenkast, legkast, (gewestelijk)
3. tapkast, (gewestelijk)
Voor mij nen trappist van ’t schap a.u.b. (d.i. niet gekoeld)
of: “het aan zijn been hebben”
ook: “het spek aan zijn kloten hebben”
Haspengouw: “het spek aan zijne pjee hebben”
er moeten voor opdraaien, in een moeilijke of vervelende situatie verzeild zijn
zie ook: prijs hebben, spek
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, informeel
De verkeerde patiĆ«nt werd geopereerd, een vergissing van het ziekenhuis… maar die mens heeft toch het spek aan zijn been!
snoepje, suikerspek, suikerbal, “babbelaar” – niet te verwarren met spekkies
zie ook meiskesvlees
vgl. kababbel
ook in de prov. Antwerpen
VD2014 online: gewestelijk
Moet ge nog ne spek hebben?
snoepje, suikerspek, suikerbal, “babbelaar” – niet te verwarren met spekkies (zie meiskesvlees)
vgl. kababbel
ook in de prov. Antwerpen
VD2014 online: gewestelijk
Moet ge nog ne spek hebben?
vals
vgl.: haag
VD2013 online: gewestelijk
herkomst: zou een vervorming zijn van het oude woord aes-sack. Dit was een zak met aas (voedsel) die men meenam op reis.
Daarnaast kreeg aaszak ook de betekenis van goocheltas. Het “bedrog” van de goochelaar ging in het Zuid-Nederlands over in bedrog tijdens het spel.
In die context spreekt men in het Lokerse van “nen oarzak” en daarmee bedoelen we inderdaad een valsspeler.
Jij speelt haarzak!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.